Op weg naar de engelen

10 februari 2014 - St Arnaud, Nieuw-Zeeland

De volgende dag nemen we afscheid. Het is een mooi, hartelijk afscheid. We mailen, we bezoeken elkaar in Engeland en Nederland, we zullen elkaar weer zien. Wie weet komt het uit. Wie weet ook niet. Ik zie wel. Ik heb lessen geleerd de afgelopen dagen. Ik kan nog steeds verliefd worden, hopeloos zelfs. Maar ik heb ook de kracht mezelf er bovenop te helpen, geen maanden te verzuipen in de ogen van een ander. 

Ik breng mijn fiets weg en krijg te horen dat hij niet te repareren is. De remmen werken echter en als ik het kleine moertje laat zitten, moet het geen probleem zijn. de rest van de dag doe ik niets, zo voelt het. De dagen ervoor waren zo gevuld met Belangrijke Dingen dat vandaag een dag met Niets mag zijn. Ik typ wat, koop weer eens een pet, ga naar de bioscoop (The Book Thief, prachtige film met een heerlijke Geoffrey Rush, staat in mijn top-25 voor hen die weten wat ik bedoel) en probeer uit eten te gaan. De pizzeria zit vol en ik mag ook niet aan de bar eten. Nou, dan maar niet. Ik eet wel ergens anders. 

Het is zover, ik vertrek. De Noordkust heeft genoeg van mij gezien en andersom ook. Het is niet dat het hier niet mooi is of dat ik me heb verveeld, in tegendeel. Maar als reiziger krijg je een beetje de kriebels als je ergens te lang blijft. Ik ben hier niet om in een hostel rond te hangen en bier te drinken. 

Ik rijd in twee dagen richting St. Arnaud, de eerste zware etappe van mijn reis naar het zuiden. Er zullen er nog velen volgen en tegen sommige zie ik een beetje op. Vandaag heb ik de ambitie zo ver mogelijk te komen, maar mijn spieren werken niet echt mee. Het is heet en bij een winkeltje in Richmond (halverwege de weg naar Wakefield) stop ik even. Soms heeft een lijf frisdrank nodig. De koude frisdrank helpt me er weer een beetje bovenop. Ik passeer het plaatsje Hope, dat is er dus ook nog (als je de foto goed bekijkt, staat er zelfs een vlinder op!).

Mooi P1015111

Het is een grote weg die richting Richmond loopt, maar na die plaats wordt de weg smaller en begint langzaam te golven. Ik houd van rustige wegen, omgeven door velden die langzaam richting de horizon glijden. In de verte lonken de heuvels, die achter zich de bergen weten. 

Ik heb weinig energie vandaag. Het is de eerste lange dag sinds... ik besef me dat het drie dagen geleden was dat ik nog gefietst heb. Ik zou dus nog steeds in vorm moeten zijn, maar ik vermoed dat de hitte me parten speelt. 

Ik kom de geboorteplaats tegen van Sir Ernest Rutherford, de enige nobelprijswinnaar van NZ. Het huisje is inmiddels weg, maar men is zo trots op de man dat hij liefkozend Ern wordt genoemd. Hij deed iets met atomen en het splitsen ervan. Grappig dat juist NZ zichzelf in 1984 volledig tegen atoomenergie keerde en nucleair aangedreven of bewapende schepen weerde uit zijn havens...

Mooi P1015120

Ik bereik Wakefield, een klein plaatsje met een supermarktje, een café en een hotel. Ik kan een kamer krijgen voor 20 dollar en dat lijkt me wel wat. Dertig kilometer heb ik afgelegd en dat betekent dat ik morgen nog zestig kilometer moet. 

Maar ik laat me verleiden door het gemak van een eigen kamer. Ik eet een pizza, kijk een filmpje op de computer en slaap.

Mooi P1015118

De volgende dag begint de lange trektocht over zevenhonderd meter hoogte. Ik houd mezelf voor dat ik het niet echt hoef te halen. Elke meter is meegenomen. De eerste tweintig kilometer gaan makkelijk genoeg, maar daarna volgt de eerste klim naar 400 meter. Ik weet wat ik moet doen, douwen en niet zeuren. 

Het is net zo heet als gisteren en ik ga snel door mijn water heen. Ik bereik de top en zeil naar beneden. De weg naar de tweede heuvel is er weer een van langzaam stijgen. Dat betekent dat ik het wel kan fietsen, maar dat het langzaam gaat. Ik kijk naar de kant van de weg en zie de grashalmen sneller voorbij schieten dan als ik loop. Gelukkig maar...

De tweede heuvel. Alles lijkt een waas vandaag. Dat komt doordat ik me zorgen maak over of ik het wel zal halen. Ik maak ook weinig foto’s, want ik kan er de concentratie niet voor opbrengen. Ik zie een beekje en stap af. De fles water is al bijna leeg en ik besluit bij te vullen. Voor zover ik kan zien zijn er geen koeien in de buurt. Een beekje met koeien betekent poep in het water en daar kan je ziek van worden. Het is ook niet goed voor de smaak. 

Het water is heerlijk, fris en oppeppend (is dit het enige woord met vier p’s erin?). Als ik dorst heb en drink, werkt water als een energiebron. Het is net alsof ik lucht blaas in een ballon, alles komt tot leven. Als ik vroeger ziek was, was het eerste dat ik na een paar dagen binnen kon houden een witte boterham met kaas. Zo voelt water ook als ik dorst heb. 

De tweede klim duurt nog langer dan de eerste, want hij brengt me naar bijna 700 meter. Volgens mij ben ik nooit eerder zover omhoog geklommen op een fiets. Ik zie een andere fietser. Hij heeft een Nederlands vlaggetje op zijn fiets gemonteerd. Nou heb ik daar persoonlijk een hekel aan. Vlaggetjes zijn voor kleine kinderen, leuk als je een roze fiets hebt met zijwieltjes. 

Mooi P1015124

Hij rijdt samen met zijn Duitse vriendin de wereld rond en is al anderhalf jaar bezig. Hij vraagt waar ik kampeer in St. Arnaud. Ik zeg dat ik niet van kamperen houd. Dit is een vaak voorkomend vooroordeel, dat fietsers kamperen. Ik dus niet, tenzij het echt moet. Ik heb al eerder uitgelegd waarom ik niet gek ben op kamperen en daar blijf ik bij. 

Een bijkomend voordeel is dat ik vaak de enige fietser ben in hostels en dus alle lof toegewoven krijg van het aanwezige vrouwvolk. Ik heb geen gebrek aan bewonderende aandacht. Het is niet waarom ik fiets, maar het is leuk meegenomen. Maar ik ben dus wel een vreemde eend in de bijt in de fietswereld. Ik draag ook geen strakke lycra broeken, want niemand hoeft de stevigheid van mijn derriëre te zien. En fietsschoenen hoef ik ook niet en ik kan net mijn band plakken. 

Na de afdaling komt het meest vermoeiende stuk. Ik mag weer omhoog, maar telkens als ik een stuk gestegen ben, volgt er weer een afdaling. Het zijn natuurlijk mooie kilometers, maar ik doe liever een duidelijke klim met een fijne afdaling. Dan weet ik tenminste waar ik aan toe ben. Het water is alweer bijna op en ik begin een serieus watertekort te voelen. Mijn mond is droog en ik voel dat er nog maar weinig energie in de tank zit. 

Ik hoor wat klateren en ik zie een klein poeltje water. Er druipt water in vanaf een paar natte varens. Ik houd mijn fles eronder. Het gaat langzaam, maar ik neem wat slokken. Het smaakt heerlijk. 

Aan het eind van een recht stuk weg zie ik wat borden staan. Ik fiets ernaartoe en merk hoe moeizaam het gaat. Ik val er niet bij neer, maar het scheelt weinig. Langzaam hijs ik mijn fiets richting de verkeersborden en uitendelijk weet ik ze te bereiken. Links naar Picton en rechts naar St. Arnaud. De weg stijgt nog steeds een beetje, maar ik weet plotseling mijn ritme te hervinden. En als de weg besluit te dalen, geef ik extra gas. Daar ligt St. Arnaud en het eerste gebouw aan mijn linkerhand is het hostel. Gehaald, alweer. 

Ik neem een rustdag, want ik moet de boeking voor Angelus Hut regelen. Ik blog een beetje, zoals ik elke rustdag doe. Ik loop in de hitte langs het meer, laat de zandvliegen van mijn bloed proeven. Ik lees een boek en loop verder zodra ze me gevonden hebben. Ik zit op een rots met mijn voeten in het water. Zo moet het zijn.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s

1 Reactie

  1. Inge van Maarseveen:
    26 februari 2014
    Kanjer! Weer gered. Zo knap he? En dan kan ik me voorstellen dat het inderdaad iets geweldigs moet zijn om met je voeten in het water te zitten en van een rustdag geniet.

    Liefs,
    Inge