En ach, de liefde! De blinde liefde!

6 februari 2014 - Nelson, Nieuw-Zeeland

Ik heb wat in te halen. Zeven jaar geleden deed ik zo nu en dan stukjes met de bus, als het weer slecht was, als de wegen te smal waren, als de heuvel te hoog was. Als ik bang werd en teveel tegen een route opzag. Dit keer heb ik dat in Tasmanië gehad, van Mole Creek naar Cradle Mountain, van Burnie naar het binnenland, van Queenstown naar Lake St. Clair. Vaak blijken echter juist die routes zich een plek in mijn hersenen op te eisen. Ze klauwen zich een weg dwars door alle mooie momenten, draaien even met hun kont en gaan dan zelfvoldaanliggen voor het haardvuur van mijn herinneringen. Ze steken telkens weer hun koppen op: leuk dat je een stukje gefietst hebt, maar het zware werk kon je niet aan... 

Het is goed je grenzen te kennen. Het is mooi om iets voor later te laten liggen. Maar soms moet je de uitdaging aangaan en er achter komen dat je meer kunt, meer durft dan je dacht. Misschien heb ik Takaka Hill niet gedaan, maar er volgen zwaardere uitdagingen. En ik heb van Marahau naar Totaranui te voet afgelegd, een hoogte bereikend die Takaka Hill tot een puistje doet verschrompelen. 

Vandaag zal ik de andere kant verbinden. Ik fiets van Motueka naar Marahau en terug. Daarna rijd ik naar Nelson. De hele noordkust heb ik dan op eigen kracht bereisd.

Nieuw-Zeeland heeft zijn platte plekken. Waar de heuvels hun sediment via stroompjes en rivieren aan hun voeten dumpen, ontstaan vlaktes die net een meter boven de zeespiegel uitsteken. Het is voor een Nederlander heerlijk en herkenbaar fietsen. Ik zie soms verhogingen in het landschap, waar iemand een aarden wal heeft opgericht om een rivier tot een vaste route te dwingen of om een veld droog te houden. Het voelt Nedrlands aan, dit landschap. 

Er wonen veel Nederlanders in en rond Nelson. Ik zag een tijd geleden een mevouw met kinderen achter op de fiets met een andere mevrouw praten. Toen ik iets dichterbij kwam, hoorde ik dat ze Nederlands praatten. Stereotypen kloppen soms. 

Het land is plat. Ik zie een bierbrouwerij en een fruitverkoper die vers fruitijs verkoopt. Ik beloof mezelf er op de terugweg langs te gaan. Ik fiets snel, moeiteloos, zoals het altijd zou moeten zijn. Een klein rugwindje en ik heb de fietshemel bereikt. 

Na tien kilometer is de pret over. Ik neem een zijweg, een kleine weg die over een flinke heuvel het binnenland inloopt en dan omlaag de zee weer opzoekt. De weg die de bus naar Marahau neemt is langer en krult zich om de rotsen langs de kust heen. Het is een nauwe, bochtige weg waar ik me makkelijk tussen een auto en een rots verpletterd zie. Dan maar liever klimmen.

Ik weet hoe ik moet klimmen, ik heb het al zo vaak gedaan. Maar er zijn stukjes die nu beter gaan dan anders en dat geeft de fietser hoop. De tweede helft weet ik zelfs helemaal te fietsen. Zou ik dan ooit fietsend een hele heuvel op kunnen komen?  Ik heb zo vaak gezegd dat het mij niet om de prestatie gaat, maar ook ik kan een gevoel van zelfvoldaanheid niet onderdrukken als ik boven op de heuvel sta, met die fiets tussen mijn benen, denkend dat ik de heuvel heb bedwongen...

Na een mooi stuk omlaag bereik ik Marahau. Ik rijd naar het begin van de Tasman Coastal en leg zo een mooi verband tussen Motueka en Farewell Spit. De gehele afstand heb ik gefietst of gelopen en daarmee heb ik iets volbracht. Nu nog naar het Zuiden, St. Arnaud, Hanmer Springs, Arthur’s Pass, Te Anau, Bluff. Er zijn nog zoveel hoogtepunten te bereiken en het voelt nu alsof ik pas de eerste etappe heb volbracht. 

Ik eet wat en fiets dan terug. Dit keer loop ik de gehele heuvel, voelend dat er vandaag nog genoeg kilometers zullen volgen. Ik eet een ijsje bij de fruitteler en drink wat kleine glaasjes bier bij brouwerij Hop Federation (alles is (h)op, dus ze doen het goed). Het is belangrijk jezelf te belonen als je goed bezig bent. 

Iets voor tweeën ben ik terug in Motueka voor het tweede deel van de dag. Ik heb net zo’n 36 kilometer gehad en er volgen er nog vijftig. De fiets is zwaarder nu, het scheelt al snel dertig kilo. Ik ken dit deel van de route van de bus. Zo lang de weg langs de zee blijft lopen, hoef ik niet te klimmen. Maar tien kilometer voor Richmond draait de route iets landinwaards, net genoeg om wat lage heuvels mee te nemen. Ik zie de noodzaak ervan niet, maar om nu zelf een weg aan te leggen...

Vanaf de grote weg leidt een kleinere dichter langs de kust door Tasman heen, het enige dorpje (voor zover ik weet) dat naar Abel is genoemd. Ik vind de eer die hem wordt toegewoven eigenlijk wat overdreven. Abel heeft Nieuw-Zeeland zien liggen, maar hij heeft het niet werkelijk ontdekt. 

De Fransen die na hem kwamen, gingen aan land en spraken met Maori. Dat waren werkelijke ontdekkers. Abel stond op een heuvel en dacht alles wat zijn ogen zagen te ontdekken. De Fransen daalden af naar de valleien en spraken, luisterden, leerden. Zien is niet hetzelfde als ontdekken. Ontdekken is zien, voelen, ruiken, horen, proeven en dan delen. 

Ik eet wat bij een awardwinning café. Als je hier geen prijzen wint, tel je niet mee. Voor alles is hier een prijs. Ik zag ooit (dit was in Engeland) een toilet dat de prijs voor beste sanitair had gewonnen. Ik denk niet dat iemand daar op let als men met een volle blaas naar verlichting aan het zoeken is...

Het eten is best lekker, het café ziet er netjes en creatief uit en ik word vriendelijk geholpen. Het is ook weer zo’n beloning voor mijn harde werken. Een prijs zorgt ervoor dat mannen op fietsen je een bezoek brengen en wat geld uitgeven. Dat is de werkelijke waarde van een prijs.

Ik verlaat de zee en begin te klimmen. Het zijn kleine heuveltjes, maar er zijn er wel veel. Ik herinner me vanuit de bus dat het er maar een was, dus dit is een nare verrassing. Maar ik kom fietsend omhoog, mijn tijd nemend en soms even stoppend op de helft. Ik heb al redelijk wat kilometers gehad, dus mijn vermoeidheid is begrijpelijk. De weg wordt vlak en een windje steekt op. Het is een wind die de andere kant op wil en dan het liefst dwars door me heen. 

Wat fietsen de moeite waard maakt zijn de kleine dingen die je ziet. Ik heb het er vast al eerder over gehad. Je stapt makkelijker van een fiets dan uit een auto en stoppen is ook eerder gedaan als je toch al niet zo snel ging. Ik zie een klein kerkje, waar ik graag even beter naar kijk. Er is iets met de houten kerkjes van Nieuw-Zeeland. Ze zijn eenvoudig, maar elk kerkje is enig in zijn vorm. 

Mooi P1015060

Er is een simpele regel voor de schoonheid van gebouwen: eenvoud overwint compexiteit. Een gebouw mag best ingewikkeld zijn, maar moet eenvoudig overkomen. Als je naar het gebouw kijkt, moet de vorm zich in een oogopslag aan je ontvouwen. De mooiste gebouwen veranderen hun vorm met de tweede, derde en daaropvolgende oogopslagen. Maar die eerste vangt de kijker. 

Mooi P1015045

Een kerk als de St. Pieter in Rome doet dat dus fout. Er is zoveel te zien, dat de vorm verloren gaat en de kijker verward acherblijft zonder een duidelijk idee van wat hij eigenlijk gezien heeft. 

De houten kerkjes van Nieuw-Zeeland laten in hun eenvoud die eerste oogopslag toe. Soms volgt een tweede of zelfs een derde. Die kerkjes pretenderen weinig, maar zijn des te meer. 

Mooi P1015089

Ik rijd langs een fietspad Nelson in. Het voelt alsof ik Hobart binnenrijd en even hoop ik dat het zo is. Nelson is leuk, maar Hobart heeft zich in mijn hart gevestigd. Ik wilde dat ik de hele club (ik zie vanavond Robin, Dan en Naomi weer) mee kon nemen naar die prachtige stad. Zo zie je maar dat de liefde voor een plek soms tijd nodig heeft...

Tasman Bay backpackers is vol, dus fiets ik terug naar mijn oude adres. Daar is altijd plek. Ik word als een verloren gewaand familielid opgenomen (dit is een beetje overdreven, maar ik word herkend). Ik regel internet, laad mijn telefoon op en bel Dan. Ze zitten al in een kroeg op me te wachten. 

Het is een mooi weerzien, na nauwelijks een dag. Robin heeft me duidelijk gemist. Het wordt een lange nacht met teveel bier, een beetje dansen (met Naomi) en teveel blikken (richting Naomi). Ik leer het ook nooit.

Het is Waitangi Day! In 1840 ondertekenden Maori en Pakeha (dat is iedereen die niet Maori is, maar in dit geval betekende het de Engelsen) een document waarmee afgesproken werd dat koningin Elizabeth de baas was, maar dat Maori hun eigen land behielden. Dit is de betekenis in het kort en er schijnen nogal wat verschillen te zijn tussen de Engelse en Maori versies. Dit leidde en leidt nog steeds tot veel discussie, maar de basis voor de staat Nieuw-Zeeland/Aotearoa was gelegd.

Mooi P1015095

Ik zorg dat ik in hetzelfde hostel zit als de rest, want dat is gezellig. We gaan vandaag naar een eetfestival in het Founders Park, een soort openluchtmuseum, maar eerst doen we me aan een Powhiri, een traditioneel welkom op een Marae, een plek waar Maori bijeenkomen. Je vindt er bijvoorbeeld een Whare, een gemeenschapshuis. Het is iets dat ik al veel eerder had moeten en willen doen, NZ-gek als ik ben. Nooit eerder heb ik mezelf voorgesteld aan en welkom laten heten door de eerste bewoners van dit land. Het werd tijd. 

Voor het gemeenschapshuis staan twee rijen stoelen tegenover elkaar opgesteld. Hier gaan de belangrijke aanwezigen (oudere leden van de locale iwi (stam), politici e.d. en bezoekers) zitten. Links zitten de vertegenwoordigers van de locale iwi, rechts zitten de bezoekers van andere iwi e.d.. We worden welkom geheten in Maori, de bezoekende iwi doet een toespraak, er volgt een haka en daarna komen de politici aan het woord. Het duurt wat lang, maar toch voelt het bijzonder, zo’n eerste keer op een Marae. 

Ik had moeten pinnen, bedenk ik me als we door het park lopen. Overal zijn tentjes met eten en eigenlijk had ik wel wat meer uit willen proberen. Dan is een beetje ziek en gaat naar het hostel om aan te sterken. Robin, Naomi en ik blijven achter. Ik merk dat ik Naomi leuk vind. Dit is een probleem, want als ik iemand leuk vind, wil ik indruk maken. En als ik indruk wil maken, maak ik me zorgen over wat ik zeg en hoe ik overkom. En dus zeg ik maar niets en luister hoe Robin en Naomi over van alles keuvelen, hoe ze lacht als hij iets grappigs zegt, hoe ze hem leuker lijkt te vinden dan mij. Ach, hoe kalver kan mijn liefde zijn.

Als je niets zegt, terwijl je zo veel wilt zeggen, loop je de kans te ontploffen. Ik merk dat, omdat ik niet mezelf ben. Dat is wat ik de laatste jaren tegen wil en dank geleerd heb, wees jezelf en je hebt de eerste stappen richting geluk gezet. Accepteer jezelf en je zet er nog een paar. En nu zeg ik niets, ik kijk alleen maar en maak zo nu en dan een grapje. 

We lopen terug naar het hostel. Dan is naar het naast het hostel gelegen stadion gelopen om een voetbalwedstrijd te kijken en wij gaan er ook heen. Het zijn lokale teams, maar het spel ziet er net zo saai uit als een professionele wedstrijd in Nederland. Ik zal nooit een fan worden. 

Ik probeer mezelf omhoog te praten, me niet mee te laten slepen in een gevoel voor een meisje van 25. Ben ik nu een oude viezerik, of is dat niet van toepassing als je op een volwassen vrouw valt? Ik voel me ook geen 44, dus dat helpt misschien. We zitten eerst op de tribune en gaan daarna op het veld zitten. Hier kan dat, want in NZ bestaan geen hooligans. De thuisclub scoort en ik gil een-nul, een-nul! Dat dit in het Engels klinkt als anal, daar had ik niet aan gedacht. 

Er wordt nog een keer gescoord, twee-nul voor de thuisclub. Het is een mooie goal van de uitblinker van de club. Hij maakt een mooie salto, wat vast moeilijk is als je zo’n grote afro hebt als hij. 

Dan en Robin besluiten samen te gaan voetballen. Naomi en ik blijven achter. Ik kan het niet meer voor me houden en ik zeg haar dat ik haar erg bijzonder vind. Ik wil niets met haar (dat is waar, ik ben niet uit op een avondje pret en een relatie met iemand die ver weg woont past niet in mijn plannen), maar zij is de lamp en ik ben nu even de mot. Gelukkig vindt ze het erg leuk om te horen. 

Een tijd lang dacht ik het niet meer mee te zullen maken, dit soort korte verliefdheden. Ik dacht sterker te zijn. Ze verlammen me en daar word ik niet gelukkig van. Maar is het niet menselijk om gevoelens te hebben? Is het niet menselijk om je open te stellen voor waar je naar verlangt? Ik denk het wel en ergens is het goed. 

Ik kook voor Naomi en Robin en later drinken we wat. Op zich ben ik blij mijn gevoelens gedeeld te hebben, maar het zien hoe leuk ze met elkaar omgaan bijt toch een beetje. Robin vindt haar ook leuk, de rotzak. Maar goed, wie weet passen ze bij elkaar. Naomi is als een vlinder die van bloem naar bloem fladdert en overal van de nectar proeft. Die bloemen zijn dagen, geen mannen. Ze heeft niet eens door hoe bijzonder ze is...

1 Reactie

  1. Inge van Maarseveen:
    26 februari 2014
    Hoi Ruud,
    Hoe jij een korte verliefdheid beschrijft.... wonderlijk. Dan verlammen ze je maar even, maakt toch niet uit? Geniet er eens gewoon van vent!

    Liefs,
    Inge