Het meer van de engelen

10 februari 2014 - St Arnaud, Nieuw-Zeeland

Er zijn verschillende wegen naar Lake Angelus. De meesten zijn steil, sommigen zijn gevaarlijk in slecht weer. Ik zeg wegen, maar ik moet routes zeggen. Een route is een ongevormd pad, dat niet wordt bijgehouden. Er staan wel palen langs, zodat je niet al te snel verdwaalt. Als genoeg mensen de route lopen, ontstaan vanzelf paden, soms meerdere op dezelfde plek. 

Mensen zijn als koeien en die zijn weer als water. Als we ergens lopen waar geen pad is. dan nemen we de weg van de minste weerstand. Vaak heb ik op wandelingen gezien hoe koeien dezelfde paden gebruiken als mensen. Waarom zou je door de modder banjeren als er een mooi paadje is?

Ik kies de minst angstwekkende weg om omhoog te komen, want omhoog wil ik. Ik wil zo weinig mogelijk kans lopen de hut niet te bereiken. In de brochure staat dat Robert Ridge geen goede keuze is als je hoogtevrees hebt. Nou kan ik veel hebben, maar daarvan word ik toch een beetje nerveus. 

Ik fiets richting de parkeerplaats. Ik ken deze weg, ik heb ‘m zeven jaar geleden gelopen aan het eind van Travers-Sabine, een zeven dagen durende tramp door riviervalleien naar een alpiene pas. Ik herinner me nog het gevoel van opluchting toen ik de parkeerplaats bereikte, waarna ik nog negen kilometer extra mocht lopen. Tijdens die negen kilometer hield de regen op en begon de zon te schijnen.

De laatste paar kilometer loop ik met de fiets omhoog. Het is een steile gravelweg, een mooie oefening voor de Rainbow Road. Ik heb de dag ingedeeld in etappes en dit is de eerste. Ik merk dat ik zenuwachtig ben. Zal ik het halen? Na het fietsen moet ik zeven kilometer naar Speargrass Hut en dan langs een beekje de berg op richting Angelus. Het is werkelijk alsof ik opstijg naar de hemelen.

Ik parkeer mijn fiets achter een schuilhut. Hier kan niemand ‘m zien, verzeker ik mezelf. En zouden ze een hele fiets stelen? Misschien nemen ze de helm mee. Ik maak me er geen zorgen over, er is me nog niets overkomen deze reis. 

De zeven kilometer duren drie uur, wat me een beetje lang lijkt. Het pad stijgt tweehonderd meter, maar doet daar zeven kilometer over. Niet bepaald een indrukwekkende klim. Een stukje verder begin ik te begrijpen hoe het zo lang kan duren. Het pad zigzagt valleitjes in en uit, over heuvels en zelfs door een riviertje. Het duurt maar en duurt maar. Het riviertje is niet droog over te steken. Ik kijk om me heen en zie dat waar stenen liggen, die me naar diepe stukken leiden. Ik heb weinig zin hier veel tijd aan te besteden. Recht door is meestal de beste oplossing. Natte voeten drogen wel weer, zeker als je nog de hele dag te gaan hebt. 

Mooi P1015138

Ik verveel me op dit pad. Het is zo erg dat ik niet eens foto's maak. Soms denk ik er te zijn en dan besluit het pad alsnog anders. Ik zoek naar tekenen, opent het bos zich, zie ik licht tussen de bomen. Ik herinner me dat de hut in een veld van wild gras stond. Ik vervloek mezelf, omdat ik zo nodig in één dag naar Angelus moet lopen. Ik had de nacht in Speargrass door kunnen brengen en morgen pas naar Angelus kunnen lopen. Op die manier was het veel minder zwaar geweest... 

Het bos opent zich een paar keer en sluit zich weer, als een kloppend hart dat me steeds dieper het donker inzuigt. Dan zie ik een brug over een zijstroom van de rivier. Aan de andere kant van de brug hangen wat geplastificeerde bordjes aan de bomen. Linksaf naar Angelus, rechtdoor naar Speargrass. 

Om even uit te rusten loop ik naar Speargrass Hut. Ik herken de kleine hut. Vorige keer heb ik hier ook een half uur gezeten. Ik weet nog dat dit de plek was waar het begon te regenen. Ik eet wat, drink wat, lees wat. Ik probeer tijd te rekken, wil eigenlijk niet aan de volgende etappe beginnen. Het schijnt nog drie uur omhoog te zijn, maar ik vermoed dat het me langer gaat kosten. 

Ik stel het niet langer uit. Ik pak alles weer in, vul nog een keer mijn fles en loop terug naar het kruispunt van paden. Dit keer kies ik het pad naar boven. Eerst loopt het door wat bos heen, maar de bomen geven telkens iets van het landschap prijs. Er zijn wat modderige stukken en geheel schoon weet ik het niet te houden. Dit hoort erbij, wie zonder modderspetters van een tramp afkomt, heeft zijn best niet gedaan. 

Al snel laat ik de bomen achter me en ik begin me te vermaken. Dit is waar het me om gaat. Ik ben hier om te zien en lopen is maar bijzaak. De beek die ik volg (Speargrass Creek, wat de naam van de hut verklaart) loopt tussen twee bergwanden omhoog. Voor nu is het nog een groene strook, maar hogerop komt de gravel helling aan de linkerkant steeds dichterbij. Ik word nieuwgierig, waar zal het pad me heen leiden? Ik heb nu gras om me heen. Regelmatig stop ik voor een foto of om mijn water bij te vullen. 

Mooi P1015141

Water in de bergen is het lekkerste water dat ik me kan voorstellen. Het komt rechtstreeks uit de hemel, zonder iets tegen te komen dat het kan bevuilen. Het sijpelt door zand en rots en wordt er alleen maar beter van. 

Mooi P1015146

Ik worstel me tussen hoge vlasplanten door. Het is uitkijken hier, er kunnen gaten zitten in de paadjes die door trampers voor me zijn gevormd. Na elke paar stappen kijk ik om me heen om de volgende stap te ontdekken. Ik zoek naar de palen die DOC langs de kreek heeft geplaatst. Vaak moet ik de kreek oversteken, hoppend van steen naar steen. Het is een puzzle die oneindig veel stukjes kent. En je hebt niet alle stukjes nodig.

Mooi P1015154

Soms leidt een vaag pad me langs de gravelhelling. MIjn voeten zorgen voor een lawine van steentjes. Ooit zal de hele berg door trampersvoeten zijn weggelopen. Dan is de vallei een geëgaliseerde parkeerplaats. Ik klim voorbij een nauwe kloof en de vallei opent zich. Ik kan nu zien waar de palen me naar de top van de tramp leiden. Ik loop van paal tot paal, telkens omkijkend naar een steeds dieper wordende vallei. Ik zie een meer en erboven de rotsige punten van de bergen die het water tussen hun knieën bewaren. 

Mooi P1015178

Ik kan alleen maar genieten. Deze groene, grijze wildernis, zo bleek en onherbergzaam onder zware wolken, lijkt me nu een plek waar ik zou kunnen wonen. Ik en de wind, het water, de wolken, de grijze rotsen en het groene gras. Ik denk maar even niet aan de boodschappen op zaterdag...

Mooi P1015182

Ik klim omhoog tot boven op een pas. Dit is waar Robert Ridge en Speargrass Creek elkaar ontmoeten. Dit is waar ik twee valleien aan mijn voeten heb en zie hoe het pad naar Robert Ridge zichzelf aan een steile wand vastklapt. Ik ben blij de kreek genomen te hebben. Ik ben blij, meer dan blij vandaag omhoog te zijn geklommen. Ik voelde het al zodra ik de bomen achter me liet, dit is waarom ik hier ben. Ik kijk om me heen en kan alleen maar denken: wat is het hier mooi, wat is het hier mooi! Ik heb zin het nog honderd keer te herhalen. 

Mooi P1015198

Naar Angelus Hut is het nog een kleine klim verder. Ik vermoed nu boven de 1800 meter te lopen en bedenk me dat dit 200 meter hoger is dan heel Tasmanië. De laatste klim en ik kan de hut zien liggen. Het lijkt een kleine parel in een grote grijze oester. Het ligt aan de over van het meer, dat in tweeën is gedeeld. Het meer wordt omzoomd en doorsneden door het goudgroene gras dat ik hier overal om me heen zie. Boven het gras torenen de bergen uit, scherp als messen, rond als broden. Dit is de etenskom van de goden.

Mooi P1015221

Ik schuifel naar beneden, wetend dat ik het zal halen. Soms stop ik om de zoveelste foto te maken. Ik neem de tijd, heb geen haast, de zon is ook nog niet aan slapen toe. Dit glorieuze landschap moet men rustig tot zich nemen, in gepaste hoeveelheden en met zo nu en dan een flinke teug lucht.

Mooi P1015191

In de hut slaapt een Nijmegenaar. Hij werkt in Arnhem bij de provincie. We praten wat en het gesprek komt op Nijmegen versus Arnhem. Nijmegen is ouder en werd al veel eerder genoemd en geroemd in geschriften, onderwijst hij me. Het zal, Arnhem is al eeuwen de hoofdstad van Gelre. Het is het Den Haag van het oosten. En ik woon er, dat is ook wat waard.

Mooi P1015245

Ik twijfel. Ik zou vandaag via Robert Ridge terug kunnen lopen, waardoor ik in mijn eigen achting zou stijgen en eigenlijk niet meer zou kunnen claimen hoogtevrees te hebben. Maar het is vandaag mistig en het waait. Als ik vanuit de hut naar buiten kijk, zie ik zelfs het meer niet. Diep van binnen hoop ik dat het zo blijft en ik geen reden heb de moeilijke route te lopen. Maar al snel wijken de wolken en zie ik flarden van het meer, flarden van de bergen, flarden van een zon die zijn best doet door de wolken te breken. Het zal mijn eigen inschatting moeten zijn en met mijn beslissing zal ik vrede moeten hebben. 

Ik loop richting de ridge, waar de paden elkaar gisteren troffen. Ook nu weer ben ik blij hier  te zijn. Ik besef dat hier, op grote hoogte, niemand een lafaard is. En toch vind ik het vervelend dat ik aan mezelf twijfel. Ik zie het dunne lijntje langs de riggel lopen. Het hopt over een rotsig uitstulpsel heen en kringelt aan de andere kant verder, als een dun lijntje rook. Even voel ik me aangetrokken tot dat lijntje. En dan is het weg. Ik neem het pad naar beneden, het pad waarlangs ik gisteren omhoog klom. 

Het gaat sneller nu, al ben ik vaker de weg kwijt. Soms loop ik vast in een muur van planten en vaker dan gisteren moet ik de kreek oversteken. Het water staat hoger door de regen van vannacht. Maar het maakt niet uit, het is een puzzle die ik graag oplos. 

Bij Speargrass Hut moet ik een beslissing nemen, hier blijven of doorlopen naar beneden. Water of bier, pasta of pizza. Ik kies voor het laatste, want het scheelt me een dag. Er zitten mensen in de hut, ook een reden om door te lopen. Ik had de hut graag een avondje voor mezelf gehad.

De weg terug langs Speargrass Track is nog erger dan de heenweg. Er komt geen eind aan, hoe snel ik ook loop. Ik word moedeloos, telkens als ik licht zie verdwijnt het weer als ik over de top van een heuvel loop. Ik ben inmiddels de rivier weer overgestoken, heb alle plekken die me bekend voorkomen gezien. De parkeerplaats lijkt wel verdwenen. Ik probeer de moed erin te houden en denk aan bier en pizza. Dat zijn altijd magische woorden. 

Daar is het eindelijk, na veel klimmen, dalen, klimmen, dalen en weer klimmen. Het is inmiddels gaan regenen. Ik pak mijn fiets en wacht dan een tijdje in de schuilhut tot de regen minder wordt. De weg naar beneden is aanmerkelijk sneller dan gisteren. Een goed idee om de fiets mee te nemen. 

Ik eindig de dag zoals elke wandeling, met vet eten en bier. Zo hoort het. De mevrouw van het hostel en een Italiaans meisje dat ik onderweg tegenkwam hebben precies dezelfde ervaring als ik. Spreargrass Track is het saaiste pad ter wereld...

De dag erna heb ik weer even rust. Ik type, ik kook, ik lees en was. Er valt niets te vertellen.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

2 Reacties

  1. Paps en mams:
    25 februari 2014
    Is het niet zo dat de dieren de paadjes maken en de mensen die volgen?groetjes paps en mams
  2. Inge van Maarseveen:
    27 februari 2014
    Wat heb je toch mooi weer prachtige foto's gemaakt. Je verhaal is ook fantastisch. Het spat er af dat jij enorm genoten hebt, dat je zóóó blij was. Hou dit vast vent!

    Liefs,
    Inge