De Ronde van het Westen

9 december 2013 - Queenstown, Australië

De bedoeling was geweest om van Cradle via Rosebery en Strahan naar Queenstown te fietsen. Door het camera-incident zijn die plannen naar de maan en om het goed te maken besluit ik om in drie dagen van Queenstown via Strahan en Zeehan naar Queenstown te rijden. Zo zie ik toch nog iets van de westkust... Veel meer dan dit is het ook niet. Alleen tussen Strahan en Zeehan kom je even dicht bij de westkust. De rest is wildernis. Het geeft deze verre kust iets geheimzinnigs, want bijna niemand komt hier. 

Maar ik dus wel. Ik ben gek op stiekeme plekjes en kom er het liefst alleen. Niet om stoute dingen te doen, maar om de plek te voelen. Op plekken kunnen namelijk dingen gebeuren. Een vogel kan er een nest hebben, twee mensen kunnen er ruzie maken, de wind kan er door het gras waaien. Het hoeft niet te gebeuren op het moment dat ik er ben, maar dan moet ik me wel kunnen concentreren. En daar kan je geen andere mensen bij gebruiken, want die leiden af. 

Ik klim Queenstown uit. Het is een arme stad, een plek die is overgeleverd aan een uitstervende industrie. De mijnbouw is niet wat het geweest is, ooit was Queenstown rijk. Maar mijnen raken uitgeput, net als Queenstown zelf. Wat overblijft is toerisme... en wie wil dit met littekens overladen landschap bezoeken? 

Mooi P1010786

In de LP wordt de omgeving van Queenstown beschreven als een maanlandschap. Het heeft daar wel iets van weg. Maar mooi is het niet. Als ik eenmaal de diepe kom van het stadje uitklim, wordt het landschap vlak. Ook hier zie ik overal de kale plekken in de vacht. Hoe mooi en onherbergzaam moet het hier ooit zijn geweest, hoeveel mensen zouden naar Queenstown zijn gekomen om er simpelweg te zijn. 

Mooi P1010799

Verder van Queenstown af worden de heuvels weer groen. Er valt me plotseling een verschil op tussen Oost- en Westkust. In het oosten zag ik boerderijen, kleine dorpjes, velden.Waar ik ook keek, er was altijd iets menselijks. In het westen vind ik tussen de oude mijnbouwstadjes alleen het groen dat de weg omarmt.  

Mooi P1010809

Ik rijd Strahan binnen. Dit is het toeristische centrum van het westen. Hoewel het een stuk kleiner is dan Queenstown, voelt het welvarender. Hier komt de rijke toerist zijn zak met dollars legen om een tochtje over Gordon River. Het is een mooie rivier (wie ooit heeft verzonnen om ‘m naar Gordon te noemen, zou ontslagen moeten worden), maar het kost wel veel om ‘m te mogen zien. 

Mooi P1010826

Als je elke kust en het hoogste punt hebt gezien, dan heb je een eiland gezien. Het is zes kilometer gravel naar Ocean Beach. Het lijkt hier een beetje op de duinen van Holland. Lage struiken en gras vormen vlaktes in allerlei kleuren groen, als een voorbode van het eindeloze blauw dat gaat komen. Als de zon niet schijnt, als de wind wolken langs de einder jaagt, als regenvlagen strijden met het snijdende zand, dan is de kust verlaten. Dan ben ik er alleen, aan de rand van alles, wetend dat ik niet meer verder kan. 

Mooi P1010848

Aan de andere kant van het blauw ligt Zuid-Amerika. Er ligt niets tussen mij en dat verre continent dan water. Duizenden kilometers water, waarom klinkt het alsof het niets is en toch onoverbrugbaar? Het is die grens, die barriëre van water, die het strand zo aanlokkelijk maakt. Want wat er achter ligt, lijkt zo dichtbij en toch zo onbereikbaar. 

Mooi P1010853

De duinen kalven af. Tasmanië wordt kleiner. Een enkele rij van zandheuvels beschermt het lage binnenland, meer niet. Wie weet zal Strahan ooit echt aan de Westkust liggen...

Mooi P1010879

De kustroute van Strahan naar Zeehan loopt langs hoge duinen. Tasman is hier nooit geweest, maar de namen van de stadjes herinneren wel aan hem. Zeehan heet naar een van zijn schepen, de Zeehaan (als ik het goed heb). Zou iemand de inwoners ooit hebben verteld dat ze correct vertaald in Seacock wonen? 

Mooi P1010917

Het verbaast me hoe weinig ik deze dagen hoef te klimmen. Er is ook weinig reden om van de fiets af te komen.

Mooi P1010927

Soms zie ik een bloemetje of een druppeltje aan een blad en dan stap ik af. Het zijn de kleine parels langs een eenzame route. 

Mooi P1010938

De Henty Dunes vormen een brede lijn van 15 kilometer langs de kust. De zandheuvels rijzen 30 meter hoog. Ik zet er mijn fiets even voor aan de kant. Het pad omhoog is steil en mul. Duinen moeten me een beetje in verwarring brengen. Als ik boven op de heuvel sta, zie ik mezelf omringd door een enorme zandvlakte. In de verte de zee, achter me een dunne bomenrij tussen het zand en het asfalt. 

Mooi P1010946

Duinen verschuiven en dat maakt ze zo fascinerend. Ze liggen niet vast, zoals bergen, maar verplaatsen zich met de snelheid van de wind. En toch zie je ze niet bewegen. Kranig gras probeert met alle macht zoveel mogelijk zand in zijn wortels te vangen. Het lukt een duin zo nu en dan op zijn plek te houden. 

Mooi P1010955

De weg begint een beetje te klimmen. Hij draait landinwaards, net als ik. Een uitkijkpunt toont de kust en vertelt de geschiedenis. Er is hier weinig menselijks gebeurd. De heuvels zijn hier net zo kaal als in Queenstown, maar ze zijn vaalgroen gekleurd. Rotsen steken hun koppen boven de aarde uit. 

Zeehan, prachtig Zeehan. Ooit was het welvarend, met een eigen vrijmetselaarsloge en een mooi theater. Het stadje klampt aan, lokt bezoekers met haar schamele charmes. Ik probeer een hotel, maar het is gesloten. Nog een hotel, maar het zit vol. Ik geloof het eigenlijk niet, maar de mevrouw achter de bar lijkt weinig zin in bezoek te hebben. In Motel Heemskirk (genoemd naar Mount Heemskirk, dat genoemd is naar de tweede boot van Tasman) vind ik een plek om te slapen. Een eigen douche, een dubbel bed, een televisie, wat een luxe.

Mooi P1011013

De volgende ochtend bezoek ik het West Coast Pioneers Museum. Er is van alles te zien over mijnbouw, maar ik zie ook wat lokomotieven en in een fabriekshal staan auto’s. Het is typisch zo’n van alles wat museum waar ik gek op ben. Een half uur kijk ik naar een film die alleen laat zien hoe een moderne mijn er van binnen uit ziet. Een auto rijdt naar binnen, door alle gangen heen en dan weer naar buiten, verder niets. Het is de beste film die ik in Tasmanië zie.

Mooi P1011000

Het museum heeft ook een enorme verzameling mineralen. Nou verzamelde ik vroeger mineralen en wilde zelfs geoloog worden. Toen ik erachter kwam dat je daarvoor allerlei chemische samenstellingen uit je hoofd moest leren, heb ik dat idee maar weer laten vallen. Maar stenen en kristallen blijven me altijd fascineren. Hoe zonder enig artistiek besef moeder natuur zulke mooie juwelen weet te boetseren, ik snap er nog altijd niets van.

Bij het museum hoort ook de voormalige vrijmetselaarsloge. Nu heb ik altijd het idee gehad dat vrijmetselarij een nogal geheimzinnige club was, maar hier wordt alles uitgelegd. Het is simpelweg een club van mannen die het goed bedoelen. Het blijkt dat al dat stiekeme gedoe een functie heeft. Het is een test, om te zien of een toekomstig lid een geheimpje kan bewaren. Het is wellicht een beetje omslachtig, maar ik snap de logica. Aan de andere kant heeft de loge (een simpel vierkant gebouw) iets van een kerk. En de leden hebben vreemde titels, zoals Grootmeester van Dit of Dat. En er mogen geen vrouwen meedoen. Goedbedoelende mannen, is daar de wereld al niet genoeg aan ten onder gegaan?

Mooi P1011012

En dan het Gaiety Grand, waar ooit Dame Nellie Melba het podium besteeg. Bij de opening in 1898 was het een van de modernste theaters ter wereld. Het geeft maar aan hoe anders deze regio toen was. Van economische motor is Zeehan nu een lege batterij. 

Ik fiets terug naar Queenstown. Het is zondag, dus de weg is rustig. In het museum zag ik een grote reliëfkaart van het gebied, zodat ik weet waar de heuvels komen. Voorbij de Henty River beginnen de heuvels. Ik duw mijn fiets omhoog. Het is verder dan ik dacht, de lucht is grijs, het asfalt nat. 

Als ik uiteindelijk boven ben, begint het pas echt te regenen. Ik zeil de heuvel af richting Queenstown. Kleddernat kom ik aan in het hotel. Het voelt steeds meer als een thuis. Morgen zal ik nog in Queenstown blijven, om dinsdag de bus naar Lake St. Clair te nemen. De weg omhoog durf ik dit keer niet aan. 

Foto’s