De regenboog voorbij

17 februari 2014 - Hanmer Springs, Nieuw-Zeeland

De weg naar de regenboog, Rainbow Road, zal me naar 1360 meter hoogte brengen en drie dagen duren. Ik vertrek al vroeg, me voornemend om in ieder geval 40 kilometer te fietsen. Het weer is redelijk, een beetje bewolkt. 

Mooi P1015280

Ik zie er tegenop, deze reis van 112 (of 120, ligt eraan welke bron ik moet geloven) kilometer. Wat kan er allemaal wel niet fout gaan, ik kan worden aangereden, ik kan uitgedroogd raken, ik kan van mijn fiets vallen door los gravel, ik kan bang worden van de hoogte en niet meer naar beneden durven, ik kan door gieren worden kaalgepikt na in een ravijn te zijn gevallen, of ziek worden van het door koeien verontreinigde water. En ik kan ook nog verdrinken in een rivier. Of in een beekje. 

De eerste 25 kilometer rijd ik nog over asfalt. Eigenlijk ben ik niet zo bang voor de hoogte, voor de afstand of voor de hitte. Ik heb het allemaal al eens eerder gezien. Zelfs de gravelweg kan me niet aan het schrikken maken. Als het nou maar een gewone gravelweg was, ik lees overal dat dit een slecht verzorgde weg is met corrugations. Pas later begrijp ik dat men daarmee de hobbels en kuilen bedoelt die op een afstand van 50 centimeter van elkaar kilometer na kilometer in de weg liggen. Het lijkt verdorie wel een woonwijk!

Maar op het asfalt heb ik daar nog geen last van. De stijging van de weg is geleidelijk. Vandaag stijg ik niet meer dan 200 meter naar 800 meter. Morgen volgt het zware werk. Bij de afslag naar Rainbow skifield besluit ik definitief te doen wat ik eigenlijk niet laten kan. Ik zou nog de honderd kilometer naar Blenheim kunnen rijden, heerlijk omlaag. Maar ik wil de groene heuvels, de grijze bergen, de gouden velden zien en het zoute zweet in mijn ogen voelen prikken. 

Hoewel ik nauwelijks kan zien dat ik stijg, ik voel het wel. Het fietsen gaat gestaag. Het is hier nog laag genoeg voor bomen. Ik bedenk me dat dit het verschil is tussen Tasmanië en NZ. Er is hier minder bos. Het lijkt wel alsof overal waar mensen met een vrachtwagen kunnen komen, de bomen werden weggemaaid...

Na 27 kilometer houdt het asfalt op. Rechtsaf leidt een zijweg naar een skiveld en daar heb ik helemaal niets mee. Er ligt ook geen sneeuw op de bergen, dus lijkt skiën er toch niet in te zitten. Er zijn veel van dit soort kleine skivelden in de bergen van Nieuw-Zeeland. Je komt er door een gravelweg af te rijden en mag blij zijn als er een skilift en een hostel is. Zo blijft het wel een uitdaging, lijkt me. 

Mooi P1015282

Over gravel fiets ik toch wat langzamer. Soms moet ik een rivier oversteken, maar een brug is er niet. Het gravel verandert in kiezels, verdwijnt 20 centimeter onder water en klimt er dan weer uit. Met een zware fiets glibber ik van steen naar steen en met natte voeten kom ik er weer uit. Geen rivier zal mij stoppen. Volgens mij geldt dat voor alles wat de natuur me in het gezicht kan smijten. Ik lust het allemaal rauw. Als het maar niet te steil is...

Ik kom twee mensen tegen die te paard de Rainbow doen. Daar had ik nooit aan gedacht, om per paard heel Nieuw-Zeeland af te reizen. Nu heb ik in mijn hele leven slechts een keer op een paard gezeten en toen was ik nog erg jong. Ik geloof dat mijn neef Marco voor me zat, maar het kan ook mijn broer zijn geweest. Ik weet niet eens meer of het beest een stap gezet heeft. Ik ken wel een paard uit mijn hoofd, Jappeloup de Luze, maar dat is alleen omdat ik die naam zo mooi vond. Misschien betekent het wel iets lelijks. Het pas hier, zo’n aardse manier van reizen, zonder techniek, zonder olie of gas, zonder batterijen. En als je een paard moet opladen, kan dat gewoon langs de weg. Gras genoeg.

Bij Rainbow Homestead (dat is een boerderij) sta ik voor een dicht hek. Ik kan het hek gewoon openen, dat gaat met een pin aan een ketting in een metalen oog. Maar de weg is vanaf hier een tolweg en dus moet ik eerst twee dollar betalen. Geen idee hoe ze dat controleren, maar ik betaal toch maar. Je weet nooit met die boeren hier, die zien maanden lang geen mens. Dat doet rare dingen met je, dus zal ik maar netjes de regels respecteren. 

Een stukje verder zie ik een bordje dat naar Connors Creek Hut wijst. Het is nog vroeg, ik kan gemakkelijk een eind verder fietsen. En toch rijd ik het pad af, al is het maar om even de hut te bekijken. Het is een boerenpad, twee geulen voor wielen en een reep gras ertussen. Ik probeer te fietsen, maar mijn fietstassen raken telkens de rand van de geul. Ik ben tenslotte breder dan een autoband. 

Mooi P1015287

Eindelijk bereik ik de hut. Ik heb ‘m voor mezelf. De mensen die iets later in grote 4wd’s aan komen zetten, willen alleen de hut even bekijken. De paardrijders hebben hier ook overnacht. Het halve veld rond de hut ligt vol paardenmest. Het is een stille plek, al word ik gek van de vliegen die een wedstrijdje doen wie het snelst rond mijn hoofd kan vliegen. Het is een dodelijk spelletje, zeker als ze niet van ophouden weten...

Mooi P1015299

De zware dag. De zwaarste dag van de vakantie, want de zon ramt als een koperen ploertendoder op mijn kop en ik moet over 1350 meter heen. Ik lijk wel gek geworden en anders word ik het wel van die zon! Ik vertrek laat, wat niet verstandig is. Pas om 11 uur weet ik me uit de beschermende armen van mijn kleine hutje los te trekken. De zon staat al hoog, zodat ik de volle kracht van haar stralen voel. 

Mooi P1015301b

Een slimme fietser vertrekt vroeg, zodat hij in de koelte van de ochtend zijn eerste kilometers kan maken. Ik ben geen slimme fietser, ik ben een eigenwijze fietser die een broertje dood heeft aan vroeg opstaan. Meestal sta ik rond half negen op, is dat al niet serieus genoeg op vakantie? Maar ik ben niet op vakantie, wel? Ik ben geen vakantieganger of toerist, ik ben een serieuze reiziger die de wijdse wijdsheid van de weiden opzoekt om ruimte in zijn hoofd te creëren. Die ruimte heb ik nodig om vervolgens mooie zinnen op te schrijven over al die wijdsheid om me heen.

Mooi P1015307

Steeds dichter kruipen de bergen naar de weg. Ze willen hem het liefst verslinden, die grijze strook grind, die auto’s en fietsen diep hun domein in leidt. Wat hebben al die mensen hier te zoeken, slechts gras en koeien, bergen en bomen hebben hier een plek. Is dit wat mensen bescheidenheid bijbrengt? Dit land, waar de meesten op doorreis zijn en slechts enkelen zich thuis mogen voelen? Ik zelf voel me hier te gast, verwelkomd door wat ik om me heen zie. Ik heb wat zweet op mijn rug over om er te zijn.  

Ik word soms gek van die corrugaties. Het is alsof ik over metalen golfplaten rijd (dat heet hier corrugated iron, ik zie het in elke stad als muur of dak in gebouwen verwerkt). Het schudt al mijn fietstassen door elkaar, waardoor ik niets meer kan vinden. Soms schudden ze bijna van de fiets af. Ik ben blij dat ik geen kunstgebit heb, want dat zou al lang uit mijn mond getrild zijn. Ik knipper ook veel meer met mijn ogen als ik over deze grindbak rijd...

Mooi P1015312

Dat inklemmen van die bergen, dat wordt steeds erger. Ik passeer een kleine camping. Zo weet ik dat de eerste tien kilometer geweest is. Ik besluit bij Sedgemere Sleepout een pauze te houden, maar dat is nog tien kilometer verder. De weg worstelt zich langs de rivier door een kloof. Ik ben hier niet alleen, twee electriciteitsleidingen volgen me op hoge poten. Hun stalen skeletten zorgen ervoor dat ik de route tot kilometers in de verte kan volgen. Soms is dat fijn, zo weet ik wat er komen gaat. Soms is het minder, als de leidingen een schier onmogelijke bocht richting hoge bergflanken maken. Pas op het laatste moment zie ik dan dat het eigenlijk wel meevalt. 

Het is een smalle kloof, waar hoge rotsen de weg bijna de woeste rivier induwen. Even denk ik in een film te zitten, boven op de rotsen wachten imboorlingen met speren. Gelukkig heb ik een zweep bij me. Achterstevoren zittend op mijn fiets weet ik alle aanvallers af te weren met een klap van mijn zweep en de flits van mijn fototoestel. Een speer suist rakelings langs me. De imboorling zwaait naar me en roept “Sorry!”. Ik schud me uit mijn fantasie en fiets verder. 

Mooi P1015313

Een tweede hek vormt de grens van Rainbow Farm. Vanaf hier rijd ik door Molesworth Station. Het is heet en mijn water begint er al redelijk doorheen te raken. Ik hoop bij de volgende hut mijn water aan te kunnen vullen. Ik merk steeds weer dat mijn grootste vijand hier niet de stijgende weg is, maar de moordende hitte. De lichte kleur van het gravel helpt ook niet, het weerkaatst de warmte. 

Mooi P1015321

Na de kloof heeft de vallei zich verbreed. Het is een knooppunt van valleien, met tussen de verre bergen een wirwar van watervingers. Rivieren van Europa vullen hun stroombed tot aan de rand. Een rivier in dit landschap lijkt een verstrengelde haardos die in een grijze vlakte is neergelegd. Telkens als ze aanzwelt, kiest ze nieuwe wegen in de grijze vlakte van haar stroomgebied. Misschien dat in de lente de hele grijze vlakte een watermassa is. Ik zou er dan niet graag middenin staan.

Mooi P1015322

Er is ruimte hier. Ruimte om te kijken, te denken, te bedenken hoe dit alles is gegroeid. In veel religies verklaren de verhalen hoe het land zijn vorm gekregen heeft. De heuvels streden als moedige krijgers, tot een van hen zijn verlies erkende en zich liet verbannen tot de plek waar hij nu ligt. De rivieren knoopten zich ineen en lieten elkaar weer achter, geliefden die elkander vonden en verloren. De lucht, de zee, de seizoenen, allemaal goden. Het moet fijn zijn niet verder te hoeven denken dan dat...

Na een kleine klim bereik ik Sedgemere. Twee Duitsers hebben de hele hut overgenomen door er een auto tegenaan te parkeren (lijkt me niet echt de bedoeling, maar ik heb weinig zin in een discussie). Een van het staat in zijn blote kont te douchen. Geen idee of het een acceptabel exemplaar is, maar ik heb het niet zo op mannenkonten en zeker niet als ik water nodig heb. Ergens achter de hut weet ik een watertank te vinden, waar een klein straaltje water uitkomt. Het is warm water en ik vertrouw het niet erg. Maar beter warm water dan geen water, anders droog ik uit.

Ik blijf lange tijd in de schaduw naast de hut zitten. De twee Duitsers zijn inmiddels weg. Ik zou hier kunnen blijven, maar het is nog vroeg en de zon staat hoog. Ik kan in ieder geval de volgende hut bereiken en wie weet de klim naar de top wagen. Dat was oorspronkelijk het plan...

Hier blijven is eigenlijk geen optie. Mijn boek is bijna uit en ik klim weer op de fiets. Sommige stukken fiets ik, soms loop ik stukken die ik eigenlijk zou kunnen fietsen. Het water is lauw. Ik vind een stroompje dat vanuit de bergen komt met fris water, maar als ik een slok neem blijkt het naar koeien te smaken. Hoe die koeien hun poep in het water hebben kunnen krijgen, geen idee. Ik zie er wat in een skilift stappen en ver boven de boomlijn hun behoefte doen in elk stroompje dat ze kunnen vinden. Gewoon, omdat het kan.

Mooi P1015327

Ik zie een klim in de verte. De weg wordt vanaf de vloer van de vallei opgepakt en naar de horizon getrokken. Een auto rijdt langs me. Ik zie het blikken ding kleiner worden. En daar, ver weg, verdwijnt ze plotseling. Dat moet de pas zijn, al weet je het nooit. 

Mooi P1015329

Ik begin de klim. Geen denken aan dat ik dit kan fietsen. Het gaat langzaam, stap voor stap, meter voor meter, zoals ik mezelf heb geleerd. Soms stop ik om achterom te kijken, de vallei in die ik ga verlaten. Ik neem een slok van het poepwater, maar het smaakt best als je dorst hebt. Ik merk dat mijn speeksel stroperig wordt en mijn lippen beginnen te barsten. Misschien word ik ziek van het water, maar dat is dan jammer. Liever ziek dan uitgedroogd. 

Mooi P1015337

De pas, eindelijk. Ik zet de fiets neer. Die hut, Island Gully, het enige dat me van de top weg had kunnen houden, ik heb ‘m niet gezien. Ik weet nu dat ik door zal fietsen naar Lake Tennyson, acht kilometer verder. De zon staat al laag, maar ik neem mijn tijd. Het is niet elke dag dat je op een hoogste punt staat. Auto’s stoppen hier niet, die gaan te snel om te beseffen dat ze iets bijzonders doen. Maar op de fiets werk ik hard voor elke kilometer. 

Mooi P1015339

Ik vraag me af wat er zo eiland is aan deze Island Pass. Het is de hoogste openbare weg en daarmee is deze pas dus de hoogste van het eiland. Maar ik kan me niet voorstellen dat dit het werkelijke antwoord is. Ik kijk om me heen of ik ergens een meer met een eiland zie. Misschien was de dag waarop de eerste Europeaan de pas beklom erg mistig. Toen hij op de pas stond, zag hij alleen de pas en de wolken beneden hem, alsof hij van het aardse leven was afgesloten. Zulke dingen geven mensen een eilandgevoel...

Naar beneden is het een stuk makkelijker dan naar boven. Sneller dan de zon kan zakken rijd ik omlaag langs de weg, stevig in mijn remmen knijpend. Al dat grind geeft me een onzeker gevoel. Als ik hier de macht over mijn fiets verlies, glijd ik zo de weg af en de diepte in. De schaafwonden zouden dan het minste zijn waar ik me zorgen over zou hoeven maken. Ik zie een zijweg, maar dat kan het nog lang niet zijn. Acht kilometer duurt toch veel langer?

Mooi P1015343

Bij de afslag blijkt het toch de weg naar het meer te zijn. Ik rijd de zijweg af en zie het meer liggen, aan de verre zijde omklemd door bergen.

Mooi P1015385

Ik zet mijn tent op, haal water uit een beek en proef hoe heerlijk vers het is. Weg met al dat poepwater!

Mooi P1015355

Ik slaap heerlijk in mijn tent. Het is pas de eerste nacht kamperen in Nieuw-Zeeland en het bevalt me wel. Ik zal nooit een geboren kampeerder worden (want ik ben geen kampeerder en al lang geboren), maar het geeft een veilig gevoel om altijd je huis bij je te hebben. Ik beweeg me tenslotte ook voort met de snelheid van een slak...

Mooi P1015393

Mijn laatste dag langs de regenboog. Het fietsen gaat makkelijk, als ik die vreselijke ribbels in de weg niet meetel. Ik schud helemaal door elkaar en ben nog lang niet vergeten dat het ergste stuk, naar beneden naar Hanmer Springs, nog moet komen. 

Mooi P1015396

Ik stop even bij een historische hut. Er staat niet bij waarom de hut historisch is, maar het zal zijn dat hij ouder is dan 50 jaar. De rotzooi die wij opruimen, blijft hier als historisch hoogtepunt langs de weg staan. Natuurlijk heeft het te maken met de schamele 150 jaar geschiedenis die Europeanen hier hebben. De hoogtepunten van die anderhalve eeuw kunnen niet op tegen de hoogtepunten van drie milennia in Europa. Het detail waarmee men hier zijn geschiedenis onthoudt en vertelt is echter groter. Ik kan het niet genoeg zeggen, geschiedenis is overal, al is die nog zo recent. 

En dan vergeet ik even de historie van de Maori. Die gaat 1000 jaar terug en is tegenwoordig een integraal onderdeel van de culturele identiteit van Aotearoa. Tenminste, als je niet luistert naar de mening van vele Europese kiwi’s. In werkelijkheid is de culturele eenheid niet altijd zo vanzelfsprekend.

Mooi P1015401

Ribbels en tegenwind, hoe zorg je ervoor dat een comfortabele rit omlaag tot een helse lijdensweg wordt. Zo erg is het niet, maar regelmatig scheld ik op de wind en de hobbels. Ik kom een andere fietser tegen. Hij ziet er een beetje verdwaasd uit. De afgelopen 24 uur heeft hij aan een stuk (dus ook in het donker) de St. James Cycleway gereden. Iemand had hem gezegd dat het best in een dag kon. En de recordhouder deed het in drie uur. 

Ach ja, lijkt me een mooie rit, maar met al mijn bagage is zo’n mountainbikepad net een stap te ver. En om nou 24 uur te fietsen en niet te slapen, volgens mij wordt niemand daar vrolijk van. Mijn fietscollega lijkt er niet onder te leiden. Na een tijdje zonder slaap slaat de euforie toe, zou dat het zijn?

Er staat een stier op de weg. Het is zo’n massief beest dat je in een stierenvechtersarena zou verwachten. Hij kijkt me aan en ik kijk terug. Hij is een stuk groter dan ik. Als ik tegen hem oprijd, zou hij me dan op zijn horens nemen? Denkt hij soms dat ik uit ben op zijn harem? Ergens is dat een compliment...

Ik rijd een klein stukje terug om hem het idee te geven dat ik geen bedreiging ben. Er rijdt een auto langs en de stier stuift luid loeiend een stukje de weg af. Ik besluit het erop de wagen en fiets langzaam langs hem, zo weinig mogelijk oogcontact makend (ik herinner me Bokito...). Hij blijft me achterdochtig nakijken, maar ik weet hem heelhuids te passeren. Zo heb ik mooi weer een sterk verhaal over koeien. 

Mooi P1015403

Eindelijk bereik ik de laatste boerderij. Van hier is het nog zes kilometer naar de laatste afdaling Hanmer in. Ik lees de laatste bladzijdes van mijn boek, drink nog wat water en begin aan de eindetappe. Voor de laatste afdaling mag ik nog even wat meters onhoog. Ook dat lukt, al zit ik met mijn gedachten al lang bij de weg naar beneden.

Mooi P1015405

Bovenop Jack’s Pass kom ik wat andere fietsers tegen. Twee dagen lang zie ik geen enkele achterband en nu kom ik vijf mensen tegen op een dag. Zou het met het weekend te maken kunnen hebben? Een van hen rijdt op een vouwfiets, handig als je je fiets in een koffer wilt kunnen stoppen. Die kleine wieltjes lijken me echter een probleem. 

Ik daal af. Dit moet het ruigste stuk van de weg zijn, maar ik merk er niets van. Natuurlijk moet ik een beetje opletten met sturen, om gaten, los grind en hobbels te ontwijken. Maar dat is nu al drie dagen het geval. Onderweg zie ik mijn vierde fietser van de dag in alleen een strakke korte broek langs de weg staan. “Verry hot day, yes?”, roept hij me toe. Dat moet toch het hoogtepunt van de dag zijn, een halfnaakte Italiaan op een gravelweg...

Mooi P1015406

Ik rijd Hanmer Springs binnen. Hier zal ik een dagje blijven, waarna ik richting Christchurch fiets. Ik badder in het zwembad bij de bronnen, maak een heerlijk toetje voor de verjaardag van Siren (een Chinees meisje) klets veel met Celine (een Belgisch meisje), fotografeer me gek bij het voormalige hospitaal (heerlijk dat ook hier lelijke dingen te vinden zijn) en doe verder rustig aan.

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

2 Reacties

  1. Paps en mams:
    2 maart 2014
    je zou toch uitelkaar rammelen op dat soort wegen en heb je niet van die zuiverings tabletten voor in het water?
  2. Inge van Maarseveen:
    5 maart 2014
    Hoi Ruud,
    Volgens mij zag ik vanmorgen bij het nieuws heel veel water op de weg in Christchurch of omgeving. Ik heb gemist waardoor het kwam, maar kan dat veel regen zijn? Ik zag in gedachten jou op je fiets daar doorheen rijden..... lijkt me geen prettig vooruitzicht... Doe je voorzichtig?
    Groeten,Inge