Naar de Neck

28 oktober 2013 - Eaglehawk Neck, Australië

Zware tijden komen eraan, zwaar voor mijn fiets en voor mij. Ik neem afscheid van mijn mede-Nederlander in het hostel van Hobart (hij werkt in het hostel en het was fijn weer eens wat Nederlands te horen. Ying’s Nederlands is grappig om te horen, maar communiceren met haar ging toch makkelijker in het Engels). Ik zal voorlopig niet in Hobart komen, want ik begin aan het eerste stukje van de Donut, het traditionele rondje Tasmanië. 

Mooi P1018516

Ik weet niet zeker waar ik vandaag zal eindigen. Vanuit Hobart volgt een drukke brug, daarna een soort afsluitdijk richting Sorell en (als daar geen goedkope overnachtingsplek te vinden is) een flink stuk gravel richting Dunalley. Morgen hoef ik dan alleen nog een klein stukje schiereiland richting Eaglehawk Neck te doen. 

De Tasman Bridge, de verkeersader die West-Hobart met Oost verbindt. Na het drukke stadscentrum rijd ik voorzichtig richting de brug. Het verkeer komt van alle kanten en geeft een beetje het gevoel dat ik in een draaikolk zit. Normaal komt verkeer van twee kanten, voor en achter. Hier komt het overal vandaan.

Gelukkig staat aangegeven waar ik als fietser heen moet. De pijlen wijzen me naar een spiraal die me omhoog leidt en dan zit ik op de brug. Ik rijd omhoog, maar vanaf mijn fiets kan ik mooi over het hek de diepte inkijken, vijftig meter naar beneden het kille water in. Heerlijk als je hoogtevrees hebt. Ik besluit maar af te stappen en de rest te lopen.

Aan de overkant kom ik achter nog een klein haaltje in mijn borduurpatroon. Ik zit aan de rechterkant van een grote verkeersader met in het midden een betonnen rand. Hoe kom ik nou aan de linkerkant? Ik rijd een woonwijk in, volg wat borden, word een beetje wanhopig (zal ik toch niet terugfietsen en een bus nemen?). En dan zie ik aan het eind van een doodlopende laan de snelweg. Die is inmiddels geslonken tot een gewone weg. Even goed uitkijken en ik zit aan de goede kant. Het ergste is geweest, nu naar Sorrel.

Mooi P1018513

Ik keek een dag eerder op de kaart en zag iets raars. Tussen de luchthaven en Sorrel ligt een groot meer, verticaal in tweeën gedeeld door een landtong. De weg loopt horizontaal van links naar rechts over het meer heen, in het midden ondersteund door het uiterste puntje van de landtong. Zo zag ik het tenminste op de kaart staan en meteen was ik nieuwsgierig naar hoe het er in werkelijkheid uit zou zien. Is het een smalle brug, die hoog boven het water stijgt? Een dijk misschien? Dat is het mooie van landkaarten, ze geven je de macht om even hoog boven een land te zweven en elke lijn te zien zoals die er ligt. Op de grond heb ik altijd last van hoogteverschillen, maar op een kaart zie ik die niet. 

Ik passeer de luchthaven. Wat is het hier heerlijk plat en leeg. Een mooie plek voor een luchthaven, denk ik, terwijl er een vliegtuig vlak boven me optrekt. Zo zou het hele eiland moeten zijn, plat en met een roterende wind die me constant in de rug duwt.

Mooi P1018514

Het is dus een dijk. Het is een rechte, smalle dijk die net breed genoeg is voor een weg en een fietspad. Een fietspad, ja. Bijna mis ik ‘m en waag ik me tussen het verkeer. De zon schijnt, het water weerspiegelt wat speelse wolkjes in het blauw. Dit is het, hiernaar ben ik telkens op zoek als ik op de fiets stap. Elke fietstocht is eigenlijk een zoektocht naar redenen om af te stappen. Aan het eind van de dijk verbindt een stukje brug de weg met de landtong. Ik kan er bijna niet door, want om de twee meter staat iemand te vissen. Het lijkt de Galatabrug in Istanbul wel...

Na de landtong komt weer een dijk. Links van de dijk bevindt zich een belangrijk zoetwatergebied voor vogels, rechts bevindt zich de zee. Het lijkt een meer, want ik zie een oever in de verte, maar het ruikt naar zee. De neus bepaalt de werkelijkheid, wist je dat? 

Sorell is een teleurstelling. Niet omdat het te klein is, er niets te zien is of welke andere reden ook, behalve dat ik er niet kan slapen. Eigenlijk is het maar goed ook, want het is nog vroeg en ik zit vol ambitie. Ik rijd het stadje uit richting Dunally.

Ik heb nog iets gezien op de kaart. Een zijweg van de grote asfaltader leidt langs kleine kustplaatsjes naar een nog kleiner gravelweggetje dat naar Dunally leidt. Dat weggetje ga ik nemen. Het hobbelt een beetje, maar links en rechts van me glooien de velden met me mee. Er heerst hier rust, want het enige dat hier gebeurt is het groeien van het gras.

Zodra de weg in Lewisham het water heeft gevonden, schieten er weer vakantiehuizen uit de grond. Het is er bijna nog stiller dan tussen de velden. Er staan zoveel stukken grond te koop, dat over tien jaar heel Tasmanië een buitenwijk van Hobart is. Ik haal wat te drinken bij een bottleshop. Zoiets heeft elke kroeg, het liefst een drive-in. Dan kan je naar binnen rijden, je drank halen en weer doorrijden. Erg handig.

Mooi P1018913

Ik raak een beetje de weg kwijt tussen al die strandhutten hier. Ik probeer de kust aan te houden, dan kan het niet fout gaan. Ik rijd door Dodges Ferry en Carlton en nog heb ik geen gravel gezien. Ik zie een aankondiging van de plaatselijke voetbalploeg hangen, dus er wonen hier toch mensen. Ik zie een kroeg, een winkelcentrumpje. Ik zie een bus rijden, er gaan hier zelfs kinderen naar school. Misschien zijn dit mensen die ook ooit op de fiets aan zijn komen waaien en nooit de weg naar buiten hebben gevonden. Ik zie een mevrouw lopen en zij wijst me de weg. Een heuvel, een rivier en een afslag later laat ik eindelijk het asfalt achter me.

Er is iets met gravel, waardoor het fietsen avontuurlijk wordt. Het zijn de hobbels, de stenen, het stof als een auto je passeert. Het is het gevaar in elke bocht dat je slipt en onderuit gaat. Vandaag is het ook de wind.

Ik kom steeds dichter bij Dunalley en het landschap wordt steeds kaler. Hier is een reden voor. Begin 2013 is dit deel van Tasmanië afgebrand. Denk hierbij niet aan een duinbrandje. De brand begon rond Dunalley (naar het schijnt in een boomstronk die men eerder preventief had afgebrand) en breidde zich razendsnel uit. Het was warm, de omgeving was droog, er stond een flinke wind. De brand was niet tegen te houden, brandweerlui hadden moeite de brand voor te blijven. Zo zijn vele mensen hun huis kwijtgeraakt.

Mooi P1018521

Vechtend tegen de wind weet ik Dunalley te bereiken. Ik fiets naar het hotel, het eerste dat ik zie. Ik vraag een kamer, maar dit hotel is geen hotel. Het was ooit een hotel en het heet nog steeds een hotel. Maar dat is alleen om redenen van “heritage”. Ik mag kamperen op het veldje ernaast. Zodra de tent staat, gaat het regenen.

Mooi P1018517

Nog twintig kilometer. Ik heb gezegd er rond vier uur te zijn, maar ik ben veel te vroeg. Al om twaalf uur rijd ik het terrein op. Eaglehawk Neck is een klein plaatsje rond een strookje land van 100 meter breed dat twee schiereilanden met elkaar verbindt. Samen heten ze Tasman Peninsula, naar mijn illustere landgenoot. Ergens bij Dunalley heeft hij een van zijn bemanningsleden een vlag laten plaatsen.

Dat is toch eigenlijk raar. Hoe weten we zo zeker dat Abel Tasman de eerste Europeaan was die Tasmanië zag? Was het niet de scheepsjongen in het kraaiennest? Of de kok, die ‘s-ochtends vroeg de combuis uit kwam en dacht dat het een walvis was, die zwarte strook in de verte. Is het management hier weer met de eer gaan strijken die toebehoort aan het voetvolk? Hillary had ook nooit de top van Mount Everest gehaald zonder zijn sherpa...

Ik zet de fiets neer bij het hostel en loop naar de Neck. Het is raar, een dunne reep land die de zee van de zee scheidt. Het strand is dichtbij, er vlak achter is het land met metalen schotten verdeeld in blokken. Ze staan te koop. Via een nauwe doorgang, een steegje bijna, is het strand nog bereikbaar.

Mooi P1018540

In een houten gebouw (het oudste militaire gebouw van Australië!) is een klein museum gehuisvest. Het vertelt over de rol die de Neck speelde in de geschiedenis van het schiereiland. Twintig kilometer verderop bevindt zich Port Arthur, de plek waar vele veroordeelden naartoe werden gestuurd als ze in de kolonie iets hadden misdaan. De dunne reep land was de enige plek om te ontsnappen. Een rij hongerige, lelijke honden (de dogline) moest dit voorkomen. Ze hadden alleen een ton om in te schuilen en sommigen moesten op een vlondertje in zee zien te overleven. Ik vraag me even af wat die honden misdaan hadden...

Mooi P1018545

Het hostel is klein en wordt gerund door een ouder echtpaar. Ze zijn zo groen als maar kan en erg aardig. Ze bouwen het hostel een beetje af, dus heb ik het voor mezelf. Ik kan de rust goed gebruiken, want morgen ga ik Cape Pillar lopen.

Mooi P1018914

3 Reacties

  1. Elske Polen:
    17 november 2013
    Hi Ruud,

    Je bent goed bezig zeg, geniet er lekker van.
    En alvast voor morgen, happy birthday !!!

    Groetjes, Elske.
  2. Lenny:
    17 november 2013
    Het blijft heerlijk om je verhalen te lezen. Dank voor het delen en... Alvast een hele fijne verjaardag!!!!
    Drie dikke verjaardagszoenen van mij :).
  3. Sjoerd:
    17 november 2013
    Hoi Ruud,

    Leuk om te lezen wat je allemaal Down Under uitvreet. Laat ik jou blij maken: de All Blacks hebben mincemeat van Engeland gemaakt (=Rugby Union), 40-3.
    En voor strakjes heen hele fijne verjaardag, ik denk aan je.
    Digitale knuffel, Sjoerd