In het land van Tasman 2

18 januari 2014 - Abel Tasman National Park, Nieuw-Zeeland

De derde dag. Vandaag volbreng ik een grote taak. Vanuit planningsoverwegingen wilde ik de wandeling in zes dagen doen, van Marahau naar Marahau. En dus moeten er 25 kilometer overbrugd worden. Op zich is dat goed te doen, maar bij Awaroa Bay gooien de getijden roet in het eten. Pas om drie uur kan ik hier een ondiepe zeearm oversteken.

Mooi P1013051

Ik neem afscheid van Arnd en Ania en beloof hen weer te zien in Collingwood. Ik loop het strand over, wat ondiepe stroompjes door en dan blijkt er tussen het strand en waar het pad het bos inloopt een dieper water te liggen. Ik heb weinig zin terug te lopen naar de brug die iets verder het bos in ligt. Schoenen uit, sokken uit en het koele water in. Het is een mooie oefening voor de oversteek later vandaag. 

Na een redelijke klim en afdaling (hoger dan honderd meter komt het niet) bereik ik Onetahuti Beach. Het is het zoveelste strand met wit zand en blauw water. De Onetahuti stroomt hier de zee in. Ik ga er even vanuit dat de rivier aan het eind van het strand zo heet. Tot vorig jaar was het onmogelijk hier met vloed de rivier te passeren, maar er is net een nieuwe brug gebouwd. 

Mooi P1012849

Zo’n brug is leuk, maar kost miljoenen. Ik vraag me af hoe de overweging gemaakt wordt tussen de wildheid van een pad en het verlangen van de luie wandelaar (de wandelaar met genoeg geld) om niet teveel enge dingen te doen. Voor mij is de brug handig, want ik hoef niet op eb te wachten. Maar het maakt alles minder spannend...

Vlakbij Awaroa Bay ligt een luxe lodge. Er is ook een restaurant en ik loop er om elf uur binnen. Helaas doen ze geen ontbijt vanaf tien uur en geen lunch voor twaalf uur. En toch wil ik even genieten van de luxe die dit stukje beschaving met zich meebrengt. Ik neem een pasteitje van filodeeg met spinazie, zilverbiet en feta. En doe er ook nog maar een cola bij, zeg ik er achteraan. 

Mooi P1012933

Het is die spanning tussen zelfvoorziening en luxe die wandelen voor mij zo aantrekkelijk maakt. Natuurlijk geniet ik van mooie vergezichten en vreemde bloemetjes onderweg. Dat heeft te maken met nieuwsgierigheid. Maar ik vind het heerlijk om een paar dagen geen luxe om me heen te hebben en me dan weer onder te dompelen in alle gemakken van de wereld. Na vier dagen trampen kan een simpele warme douche en een zak chips genoeg zijn. Ik beloof mezelf meestal een pizza...

Vanaf de lodge volg ik de weg richting een oversteekplaats voorbij een landing strip. De rivier is nog te hoog en ik loop terug via een steil pad. Dit is even het wandelen dat ik ken, een smal streepje dat in één lijn omhoog loopt. Geen zigzag om de benen van de wandelaar te sparen,maar het kost me wel twee kilometer extra.

Mooi P1012970

Ik kom bij de hut. Dit keer kan niemand me uit de kamer jagen, want ik slaap 13 kilometer verderop in Whariwharangi. Ik zit in de schaduw en lees een boek tot het water ver genoeg gezakt is om er doorheen te lopen. 

Net voor drieën is het zover. Ik trek mijn sandalen aan, vul mijn fles met water en met mijn schoenen in mijn hand begin ik aan de oversteek. Het water heeft zich ver terggetrokken, maar ik zal toch zo’n tweehonderd meter door het water moeten ploegen. Voor me loopt een jongen uit Zwitserland. Ik weet dat niet zeker, maar hij komt Zwitsers over. Ik kijk hoe ver hij in het water verdwijnt en probeer hem een beetje te volgen. 

Mooi P1012949

Met van die sandalen aan is het zwaarder lopen, maar ik stap tenminste niet op schelpen. Het water stroomt bij elke stap tussen mijn voeten en de zool van de sandalen door, waardoor ze bijna van mijn voeten worden getrokken. Recht vooruit wordt het water steeds dieper. Ik volg mijn Zwitserse doelwit naar links, steeds mijn sandalen moeizaam met me meetrekkend. Er staat een flinke stroming en de golven trekken aan mijn benen. Stap voor stap, mijn voeten zoveel mogelijk stevig in het zand zettend, kom ik langzaam verder. Het wordt ondieper en dan weer dieper. Nier ver van me zt een groepje vogels op een zandbank. Als ik te dichtbij kom, vliegen ze weg.

Het is misschien hard werk, maar het water is heerlijk fris. Het is ook avontuurlijk, want ik ben overgeleverd aan de krachten van de natuur. Als ik te vroeg oversteek, wordt mijn rugzak nat. Als ik te laat ga, kom ik in het donker aan bij Whariwharangi. 

Mooi P1012835

Uiteindelijk weet ik de overkant te bereiken. Het pad verbreedt zich en klimt via een zoveelste baai naar Totaranui, de camping voor de massa. Als ik langs de heuvel omlaag loop, zie ik de tenten staan. Ze hebben gasflessen en tafels, hele keukens zijn in de voortenten opgezet. Stuk voor stuk zijn het canvassen vakantiehuisjes met stalen bedden in de slaapcabines. Zo kan ik ook wel kamperen...

Ik had gehoopt dat hier een winkeltje zou zijn. Dat is er ook, maar als ik langs het kampkantoortje loop blijkt dat uit niets. Ik besluit snel dit kampeerparadijs te verlaten en door te lopen. 

Mooi P1012905

Veel wandelaars (laat ik hen geen trampers noemen) stoppen hun wandeling in Totaranui en nemen een watertaxi terug naar Marahau. Het is zonde voor hen, maar goed voor iedereen die begrijpt dat een wandeling pas voltooid is aan het einde. De mooiste stranden komen nog!

De heuvels worden hoger, de stranden zijn haast verlaten op dit late uur. Anapai en Anakatapau Bay zijn beide van die plekken waar ik graag alleen wil zijn. De watertaxi’s komen hier niet. Het is een man, een lange lijn zand en de zee die er tegenaan schurkt. Twee werelden die elkaar bevechten, het bos tegen de zee, de lucht tegen het water, de horizon tegen de plek waar ik sta. 

Mooi P1013109

In Anakatapau Bay is een kleine camping vlak langs het strand. Ik vermoed dat de meeste mensen hier geen geld voor hun plek betalen. Zal er ooit een hutwarden gek genoeg zijn om alle stranden af te gaan om het te controleren? Vast niet. Het is er prachtig, maar het waait als een gek. Sommige tentjes staan te schudden. Als er niemand in ligt, waaien ze straks nog weg... Ik loop de laatste heuvel van de dag op, het is volgens een bordje nog één uur naar de hut. 

Ik kom een paar keer tegenliggers tegen. Het zijn jonge jongens, die met een flink tempo een rugzak met tent omhoog sjouwen. Ik vermoed dat de camping in Anakatapau hun einddoel is en dat ze zo laat komen om een nachtje gratis te slapen. Ik neem het ze niet eens kwalijk, vijftien dollar voor een kampeerplek zonder warme douche en springkussen voor de kinderen lijkt me best duur...

Mooi P1012895

De laatste afdaling. Whariwharangi Bay ligt onder me. Het duurt altijd langer als je denkt er bijna te zijn. De baai heeft een lange geschiedenis van landbouw achter zich en het pad heeft hier meer weg van een landweg. Bij een splitsing loop ik even het strand op. Het ligt er vol met aangespoeld hout. Mensen hebben er vreemde bouwsels van gemaakt, waarin ze na zonsondergang onuitspreekbare rites uitvoeren om de kust van toeristen te ontdoen. Tot op heden zonder succes...

Ik nader de hut. Het is een oude boerderij en daarmee is het met afstand de mooiste hut van de hele tramp. Ik zou hier zelfs wel kunnen wonen, denk ik even, er is genoeg ruimte. Ik zou gek worden van de isolatie, dat wel.

Mooi P1013082

De hut is half gevuld, wat een verademing is, met vriendelijke mensen die wat meer richting tramper neigen. Er is ook een koude douche, waar ik zo kort mogelijk van geniet. Het is heerlijk weer even schoon te zijn na 27 kilometer lopen. 

Op de vierde dag kwam er een eind aan het gemak. Het lijkt een gedeelte van een scheppingsverhaal als ik het zo opschrijf. Elke wandelaar schept zichzelf een wereld door te kiezen voor een pad. De keuze van het pad dat je wilt volgen is als een keuze voor het leven. Ik loop, ik blijf soms even staan, maar meestal ga ik vooruit. En altijd met precies de snelheid die ik zelf gekozen heb...

Mooi P1013077

Vandaag klim ik naar 600 meter. Het is een ander soort lopen en ik vraag me af of ik er klaar voor ben. Dit is het ware trampen, naar kleine hutjes voor acht mensen, waar ik misschien wel helemaal alleen zal zijn. Ik verwacht wortels, keien, steile paden. 

Vanaf de boerderij loop ik omhoog. Het is heet vandaag. Nu loop ik nog over een breed pad waar een auto op zou passen. Om me heen strekken de velden zich over de heuvels uit. Het lijkt alsof ik voorbij de grens van het Nationaal Park ben. Zouden hier geen koeien moeten grazen, nieuwsgierig hun kop optillend als ik langsloop? 

Mooi P1013066

Langzaam klimt het pad richting Gibbs Hill. Het kruist het pad naar de parkeerplaats in Wainui, maar ik besluit mijn tijd niet te verdoen met dat kleine stukje. De zon trekt de energie uit mijn benen. Ik drink zo nu en dan, telkens proberend genoeg water over te laten voor later. 

Gibbs Hill wordt bekroond met een zendermast. Dat is wat zorgt voor de telecommunicatie in en rond het park. Nog zo iets dat niet hoort op een wandeling in de wildernis: de mogelijkheid om iemand te bellen. Wie zou ik willen bellen, terwijl ik zwetend en zwoegend een heuvel op klim? Ik ben hier met mezelf, mijn gedachten, mijn stem en met de wind. Ik zit een tijdje te lezen naast de zendermast. Het uitzicht vanaf het pad is beter, want hier staan teveel struiken in de weg.

Mooi P1013154

Terug op het pad kijk ik uit over Wainui Inlet. In de verte zie ik een weg lopen en ik vraag me even af of dat Takaka Hill is. Maar het is veel te laag, dat kan het niet zijn. De baai beneden ziet er bewoond uit. De groene velden, de paar boerderijen, een weg die over de verste heuvel klimt, de zee die zich heeft teruggetrokken van de modderige oever, hier hoeft in duizend jaar niets te veranderen. 

Waarom houden mensen zo van een uitzicht, vraag ik me af. Ik heb het zelf zo vaak beschreven als een gevoel van goddelijkheid. Soms is het juist de nietigheid die overheerst. Misschien is het ook gemakzucht voor de meeste mensen. Je ziet in een keer een landschap waar je nooit meer doorheen hoeft te reizen. Fotootje, klaar. Lekker makkelijk.

Mooi P1012864

Ik beklim een uitzichtpunt dat tegenvalt. Het is niet erg, al is het jammer van de verspilde energie. Het pad loopt het bos in. Meteen worden mijn verwachtingen ingelost. Wortels en keien op een met dicht bos omgeven klim. Het is maar een kilometer naar Pidgeon Saddle, maar het duurt uren. Ik ben hier duidelijk niet klaar voor. En toch ga ik door, ik klim en klim tot ik er ben.

Bij Pidgeon Saddle is het nog vijf kilometer naar Awapoto Hut. Ik lees in het DOC-boek dat er een hele familie voor me is. Ik krijg meteen angstbeelden van een met kinderen gevulde hut waar geen ruimte meer is voor een stinkende Hollander. Het is nog driehonderd meter omhoog en volgens het hoogtekaartje in de folder volgt er eerst een flink stuk rechtdoor. 

Ik heb er een hekel aan als de informatie niet klopt. Na de Saddle begint het pad meteen te klimmen. Op zich vind ik dat niet erg, laat ik meteen het zware werk maar gedaan hebben. Maar er volgt nog een tweede klim na een horizontaal stuk. Wie weet klopt dat ook niet. 

De klim duurt lang, maar gaat in ieder geval in een keer omhoog. Op de top denk ik een flink stuk gehad te hebben, maar het pad loopt maar door. De tweede klim laat lang op zich wachten. Te lang naar mijn gevoel, die vijf kilometer heb ik al lang gehad. De bomen komen mijn neus uit en DOC kan voor nu even geen goed meer doen. Telkens denk ik als het pad een beetje klimt dat de laatste grote klim begonnen is. Vergeet het maar, ik daal weer een stukje af. 

Eindelijk klim ik. Het voelt als een bevrijding, al ga ik nog steeds als een slak vooruit. Plotseling voel ik iemand achter me. Het blijkt Malcolm te zijn, die hetzelfde idee heeft als ik. Terug naar Marahau via het binnenland. We praten even en zijn het er over eens dat het pad veel te lang duurt. Malcolm gaat alvast vooruit, want mijn snelheid is tot rollatortempo gedaald (mooi beeld, een bejaarde met een rollator in het bos). 

Eindelijk bereik ik, als ik het helemaal niet meer verwacht, het bordje dat naar de hut wijst. Mijn water is op, ik had er al vrede mee de nacht langs het pad door te moeten brengen. Maar daar is het, het grasveld met een kleine hut erop. De familie blijkt Ruth te zijn, een Kiwiaanse Duitse wiens vriend haar tot familie heeft gepromoveerd uit angst voor al die vreemde mannen in de Nieuw Zeelandse bush.

Het is gezellig met z’n drieën. Beter dan de volle hutten aan de kust en een stuk interessanter, want Malcolm is jager geweest en Ruth is gek op DOC. Veel liefde voor Possums hoef je hier niet te verwachten.

1 Reactie

  1. Inge van Maarseveen:
    3 februari 2014
    Hoi Ruud,
    "want mijn snelheid is tot rollatortempo gedaald", geweldig! Ik heb er vreselijk om moeten lachen. Ik ben erg visueel ingesteld haha.
    Weer bedankt voor je prachtige verhaal!

    Groeten,
    Inge