Hollandse Versjes

27 februari 2014 - Arthur's Pass, Nieuw-Zeeland

Ik heb een besluit genomen. Ik had bedacht geen heuvels meer te doen en meteen naar beneden te fietsen via Timaru en Dunedin. Het was een mooi plan om langs de kust te fietsen en het zware werk te ontwijken. Maar het was ook een beetje gemakkelijk. Twee dagen voor mijn vertrek uit Christchurch besluit ik het toch anders te doen en mijn oude plan naar de westkust te volgen. Dat betekent omhoog naar 950 meter en dan weer naar beneden. En dan weer omhoog naar 550 meter en zo nog wat klimmetjes tussendoor. 

Mooi P1016129

Ik houd van zwaar werk dat gedaan is. Ik houd van de finish, het naambordje van mijn slaapplaats, de aanblik van het dorpje waar ik een avond mag rondhollen. Maar om die finish te bereiken, moet dat zware werk wel eerst gedaan zijn. Als ik per bus ergens aankom, voel ik meestal een lichte paniek. Goed, nu uit de bus en het adres zien te vinden. Op de fiets heb ik dat helemaal niet. Ik heb de finish bereikt, nu alleen de kleedkamers nog.

De eerste dag rijd ik vol goede moed richting Springfield. Er wacht me daar een kamer voor mezelf alleen, dus kan ik mooi wat documentaires kijken. Sinds een paar maanden weet ik hoe ik filmpjes vanaf Youtube kan kopiëren en ik kan er geen genoeg van krijgen. Vooral docu’s van BBC vind ik heerlijk. Het moet wel over iets leuks gaan natuurlijk, natuur of geschiedenis, reizen of techniek en het liefst met een goed verhaal en een fijne verteller. Ik word er erg hebberig van...

Het is een vlakke rit, de zeventig kilometers vliegen voorbij. De honderd meter omhoog merk ik bijna niet. Er is ook weinig te zien, alleen een zwart lint dat zich door de vlakke velden worstelt. Ik ben blij dat ik deze weg niet ben, want ik zou me erg vervelen. Er is veel verkeer, vooral brede trucks die met boomstammen, schapen en beton af en aan rijden van west naar oost. Ik heb nu nog genoeg ruimte, maar morgen zal het zwaarder zijn. Dan wacht Porter’s Pass van 950 meter hoog.

In Darfield eet ik een ijsje. Het is het hoogtepunt van de dag. Er is een mooi parkje gemaakt langs de weg, waar de geschiedenis van Darfield wordt verteld. Twee fietsreizigers stuiven voorbij. Ze hebben geen oog voor dit soort afleiding. Waarschijnlijk moeten ze voor donker over de pas heen zijn om ergens te kunnen kamperen. Ik vraag me af wat het nut is van zo snel door een land heen racen. Misschien is het de uitdaging, maar zo kan je eigenlijk net zo goed de auto nemen.

Het hostel is een oud gebouw dat betere tijden heeft gezien, maar het heeft veel charme. Aan de muur hangen Nederlandse versjes die in Velp op papier zijn gedrukt. Erg hoog is het niveau niet:

 

“Liesje zag een schaapje lopen, 

met een wollig kleedje aan. 

Snel deed ze een raampje open

voor het schaap kon verder gaan.

 

Knip, knip, knip, zo ging haar schaartje.

Snel al stond het schaapje bloot.

Gemene Lies stal al z’n haartjes

en ‘s-nachts vroor ‘t schaapje langzaam dood...”

 

De heuvel is hoog. De heuvel is erg hoog. Na 15 kilometer vlakte begint de klim, die ik langs de flank van een heuvel omhoog zie lopen. En bovenaan zie ik de weg om een hoek verdwijnen, zonder dat ik weet hoe ver hij door zal lopen. 

Mooi P1016134

Ik klim en klim en de heuvel wordt alleen maar hoger. Steeds verder omhoog, om de vijftig meter uithijgend. Ik knijp venijnig in de remmen, want anders rolt mijn fiets zo weer naar beneden. De zon, die koperen rotzak daar boven me, brandt me tot een uitgebakken spekje. Ik heb wel zonnebrandolie op, maar daar overheen zit antimuggenspul. Geen idee of de olie dan nog wel werkt. Ben ik al niet bruin genoeg om alle zonnestralen te kunnen weerstaan? MIjn afbladderende neus zegt van niet. Als ik over het puntje wrijf, doet het zeer.

Hoe hoger ik kom, hoe meer ik me door heuvels omcirkeld zie. Het is misschien hard werk, maar de bergen die gisteren nog zo ver weg leken maken het om me heen kijken vandaag een stuk spannender. Ik houd van bergen en heuvels, waarschijnlijk omdat ik ze thuis maar weinig zie. Zouden Zwitsers dat met polders hebben? Mein Gott, das ist doch schön, al das gras!

Mooi P1016141

Boven gekomen zie ik dat er niet eens een bordje vanaf kan. Ik vind dat zo jammer, je doet veel moeite om een pass te bereiken en dan wordt er zo weinig aandacht besteed aan het topje van de berg. Ik hoop dat het werkelijk de top is, want het was een vreselijke bevalling. Ik heb mezelf aan mijn nekvel omhoog moeten trekken. Ik ben niet de enige die moeite heeft met de klim.

Mooi P1016162

Al die trucks puffen en steunen omhoog en piepen vervolgens de hele weg naar beneden, al die massa maar met op de weg houdend. 

Mooi P1016148

Na de welverdiende afdaling rust ik even uit bij Lake Lyndon. Het is een van de vele meren hier die zichzelf op de bodem van een vallei hebben genesteld. Zo’n berggebied is niets anders dan wat pannetjes water bij elkaar. Op de top van een berg vind je nooit een meer, wat iets met zwaartekracht te maken schijnt te hebben. 

Mooi P1016155

Het is een rustgevend gevoel dat de grote klim geweest is. Vanaf nu schommelt de weg tussen 600 en 800 meter, om uiteindelijk bij Arthur’s Pass weer naar 900 meter te klimmen. De snelheid is er wel een beetje uit bij mij en ik ben behoorlijk door mijn watervoorraad heen. Ik kom Castle Hill tegen, een plek met rotsen die door de kale heuvels heen steken. Het is inmiddels wat later en de zon staat laag. Een mooie foto kan ik wel vergeten. Er loopt een wandeling naar de rotsen toe en het is er druk. Waarom heeft er niemand gedacht aan een ijskraam?

Ik kan me deze plekken niet herinneren van zeven jaar geleden. Toen zat ik in een bus en reed in een keer in een ochtend van Christchurch naar Arthur’s Pass. Het was een prachtige rit en sinds die tijd wilde ik deze weg fietsen. Het werd een soort missie, gevoed door een heilig vuur. Om Nieuw-Zeeland werkelijk te zien, moet je het op eigen spierkracht hebben ontdekt, niet door het raam van een bus...

Mooi P1016150

Het stoort me niet dat ik het landschap niet herken. Het is hier anders mooi dan ik in mijn hoofd had en dat is iets moois. Ik heb lang genoten van de herinnering aan deze plek en nu blijkt dat er een ander landschap is dan ik dacht te kennen. 

Mooi P1016158

Ik passeer wat karstgrotten en weet dat het nu nog zo’n zes kilometer is. Zo laat op de dag, terwijl de zon er aan denkt om te gaan slapen, word ik een beetje ongeduldig. Ik wil die camping nu wel eens zien. Craigyburn Forest, zo heet het. Een bos met een kreekje erin, dat klinkt als wat ik nodig heb. 

Ik zie een bos in de verte. Ik kom steeds dichterbij en uiteindelijk zie ik een bord dat aangeeft dat er hier gepicnickt kan worden. Ik rijd het terrein op en zie wat kampeerbusjes staan. Ertussen is wat ruimte. De eigenaars van een van de busjes blijken me al te hebben zien rijden. Dat gebeurt vaker. Zij heet Mika en komt uit de VS en hij komt uit Duitsland. Zijn naam vergeet ik, maar Sven klinkt goed. Ik krijg Timtams van Mika en ik kook pasta. Zo ga ik kamperen nog leuk vinden...

Mooi P1016164

4 Reacties

  1. Angelika:
    16 maart 2014
    Wat een wreed versje! Maar natuurlijk schapen genoeg in Nieuw Zeeland....

    Groetjes, Angelika
  2. Hedwig:
    17 maart 2014
    Hi Ruud,
    Waar ben je nu? Je laatste verhaaltje is al weer even geleden? Ben benieuwd of je al heimwee hebt ;-) Vast niet.
    Geniet van de laatste dagen.
    Groet,
    Hedwig
  3. Inge van Maarseveen:
    17 maart 2014
    Hoi Ruud,
    Wat een klim zeg. Ik word al moe bij het lezen...... maar ik heb dan ook een griep te pakken (sinds jaaaaaren) en ja, dan ben je gewoon kei muug zoals ze in het zonnige zuiden zeggen.
    Geniet er nog even van!
    Groeten,
    Inge
  4. Cathy:
    19 maart 2014
    Hey Ruud,

    Ik krijg er honger van wanneer ik lees over timtams...hahah!
    Was weer een mooi vehaal...wel een wreed versje zeg,geniet nog lekker van je reis en je overwinningen op al je afstanden. Ik ben trots op je!

    Groetjes Caat