Het Geheim van de Lijm

14 november 2013 - Weldborough, Australië

Er wacht me een grote klim, zo’n klim die dagen voor hij daar is al angst inboezemt en verlangens oproept naar een bus, een trein, een vriendelijke voorbijganger in een grote auto. En toch zal ik het niet doen, in ieder geval de Oostkust zal ik volbrengen zonder gemotoriseerde hulp.

Weldborough Pass is 600 meter hoog, de hoogste klim waar ik me tot nu toe in Tasmanië aan heb gewaagd. En toch voel ik weinig spanning vandaag. Misschien komt het doordat ik onderweg genoeg afleiding heb (een winkeltje, een wegrestaurant, koeien, gras). Misschien komt het ook door het heerlijke vooruitzicht naar vanavond. 

Ik zwaai Kate en Sara uit, die samen richting Bicheno vertrekken. Het is nog vroeg en ik besef me dat dat maar goed is ook. Ik mag ervan uitgaan dat ik veel tijd kwijt zal zijn met de klim naar de pas. Ervaringen uit het verleden zijn over het algemeen een uitstekende garantie voor de nabije toekomst.

Ik rijd St. Helens uit en het valt me op hoe uitgestrekt dorpjes in Tasmanië zijn. De term “dorpje” is ook relatief. Een inwonertal van 2000 maakt je hier al snel een centrum voor de wijde omgeving. Autobezit is hier geen luxe, maar een noodzaak. Ik vraag me af of boeren in de omgeving St. Helens de stad noemen. Doen ze hier hun boodschappen, kopen ze hun kleren, cadeautjes, bloemen, auto’s, weet ik veel wat? Zou hier zelfs een ziekenhuis zijn? 

Mooi P1019723

De eerste 27 kilometer zijn goed te doen. Ik loop wat heuveltjes op, maar het meeste fiets ik. Bij het leukste boswinkeltje van Tasmanië moet ik even stoppen. Wat een rare plek voor een antiek- en boekenwinkeltje. Of is dat juist het geniale marketingkunstje erachter? Ik ga naar binnen en kijk mijn ogen uit naar al die spullen. Wat ben ik blij dat ik op de fiets ben, nu kan ik geen kasten en bijzettafeltjes meenemen. Ik snuffel wat tussen de boeken en vind iets wat wel interessant is, over de katholieke kerk die niet te vertrouwen is. Dat lijkt een bekend verhaal, maar dit vertelt weer eens van andere stoute dingen dan we gewend zijn. Het gaat vooral over de lijkwade van Turijn. Is het toeval dat van lijkwade zonder lij het kwade overblijft?

Mooi P1019726

De bossen veranderen in golvende velden, onderbroken door paaltjes en prikkeldraad, schuurtjes en boerderijen. Voor een land zo groot en met zo weinig mensen, is Tasmanië wel erg opgedeeld. Ik merkte dat al eerder, toen ik een kampeerplekje zocht langs de weg. Die plekjes zijn hier zeldzaam. Als het geen Nationaal of Regionaal Park is (en daar mag je niet kamperen), dan is het een veld (en daar mag je niet kamperen). Er zijn plekken waar je gratis of voor weinig geld je tent neer mag zetten, maar ook die zijn netjes aangegeven. Een lekker potje wild kamperen zit er dus niet in. 

Bij Willows Roadhouse Tearoom neem ik het er even van. Het is een beetje een feestdag. Ik weet van de gruwelijke klim, maar als ik er overheen ben, wacht me een hotel met de eerste en enige bierpub van Tasmanië. Hier geen Belgische flut of Duitse zut, geen Hollands slootwater of Tsjechisch geklater, maar Tasmaanse biertjes en niets anders. Alle kleine brouwerijtjes leveren aan deze hemel op aarde en ik mag me vanavond laven aan de goddelijke nectar die Bier mag heten. Om nog even op die Paapse Pipo’s in Rome terug te komen, die drinken wijn... Zegt genoeg.

Mooi P1019729

Ik heb deze weg gisteren gereden met Kate en Sara, maar ik ervaar ‘m toch anders op de fiets. Vreemd dat de weg langer lijkt te zijn als je ‘m sneller rijdt. Heeft misschien met concentratie te maken. Ik concentreer me en dus zit ik in het moment. Ik overzie alleen het nu en niet de dag. Ja, want e=mc2. 

Ik eet ei op toast, heerlijk. Een flinke beker warme chocolademelk erbij en een fles cola om het fris te houden. Ik zou dat vaker moeten doen, maar het komt er niet van. Ontbijten buiten de deur is misschien niet Nederlands. Ontbijten doe ik (als ik het doe) voor ik de deur uitga. Zodra ik twee voeten over de drempel zet, is het te laat. Ontbijttijd is afgelopen, er is al afgeruimd en het brood ligt weer in de vriezer. Dan heeft het dus geen zin meer om ergens te gaan ontbijten, want dat had ik thuis moeten doen. Valt dit misschien onder tijd nemen voor jezelf? Is dat waarom ik het juist zo heerlijk vind om rustig te ontbijten buiten de deur, omdat het de uitzondering is waar ik nooit aan toekom maar waar ik heimelijk naar smacht? Ik heb tijd voor deze gedachten, want buiten regent het even flink. 

Als het droog is, rijd ik verder. De klim begint. Acht kilometer duwen, stap voor stap, de top loopt niet weg. Zo’n klim per fiets vindt anoniem plaats. Het kronkelende asfalt is niet gemaakt voor fietsen en zo begint een zwarte klim vaak ongemerkt, zonder heroiek en engelenzang.

Natuurlijk speelt mee dat ik met mijn helm op onherkenbaar ben en dat mensen te snel voorbij rijden om een praatje te maken. Dat is maar goed ook, want sociaal gedrag doet het niet goed als oorzaak voor files. Maar wat ik bedoel is dat een voetgerichte klim langs een wandelpad als normaal wordt gezien. Een pedaalgerichte klim op een weg, waarbij de klimmer de voet niet aan de grond zet, is ook acceptabel. Maar wie gaat nou een zware fiets te voet tegen een heuvel op duwen? Dat is toch raar? Dat is toch weer echt iets voor mij?

Stukje bij beetje en met korte en lange pauzes weet ik boven te komen. Geen rondemiss staat me op te wachten (mooi, want die willen altijd achterop), geen journalist stelt me een vraag. Ik rijd het kleine stukje naar Little Plain lookout (er is nergens een bord met Weldborough Pass) en twee luie automobilisten kijken me aan zonder te beseffen wat voor zware taak ik net heb volbracht. Het doet me niets. Ik weet wat voor held ik ben, ik besef dat ik geen loftrompet dan de mijne hoef te horen schallen.  

Mooi P1019732

Hier bovenop de pas mag ik even voor koning spelen. Het cliché zegt dat een mens zich nietg voelt tussen zoveel land en lucht, maar daar doe ik niet aan mee. Hier sta ik, de velden aan mijn voeten, de dorpen tussen mijn tenen, de zee ver weg luisterend naar mijn tong en de lucht gehoorzamend aan mijn vingertoppen. En met alle macht die ik door mijn hoofd voel gonzen doe ik precies wat ik wil. Niets, ik laat de wereld zijn zoals ze is. Zo moet het zijn, zo is het geschreven en zo kan ik nog even volhouden dat ik het niet verzonnen heb.

Mooi P1019743

Ik zeil naar beneden. Even voelt het als een vlucht, na zoveel zelfvoldaan geblaat. Ik ben niet zo gelovig, maar je weet nooit... Er is een pad het regenwoud in. Ik stap de fiets af, verstop het ding achter een boom en loop het pad af. 

Mooi P1019741

Gematigde regenwouden zijn betoverd, wist je dat? Enorme myrtles woelen met hun wordels in de grond. Tussen hun tenen groeien boomvarens, zo groot als een flinke parasol, en een dikke deken mos. Ik weet dat het hier betoverd is, omdat niets zo mooi groen kan zijn. Zoveel tinten bestaan er niet eens... 

Verder zeil ik naar beneden, tot ik in Weldborough zelf kom. Ik krijg een mooie kamer en een tientje korting omdat ik alleen ben. Even douchen en dan een boek, wat heerlijke biertjes en een fijne maaltijd. 

Mooi P1019754

De volgende dag rijd ik richting Scottsdale. Deze dag hoef ik geen heldendaden te verrichten, dat komt de dag erna pas weer. En toch wordt het niet saai, want in deze regio werd vroeger veel tin gemijnd. Vele Chinezen mochten hier hun geluk komen beproeven, omdat ze voor minder geld meer werk wilden verzetten. Vrijwel alle kleine dorpjes hier waren honderd jaar geleden vele malen groter, tot soms wel duizend inwoners groot. De Chinese mijnwerkers namen hun eigen gebruiken mee en in elk dorp stond een “josshouse”. Dit was een gebouw waar de mijnwerkers hun tempel hadden en waar ze samen konden komen. Josshouse staat eigenlijk voor godshuis. De mooiste tempel is bewaard gebleven en is nu te zien in het museum van Launceston (hoofdstad van het noorden).

Mooi P1019766

De meeste Chinezen zijn weg. Moorina is een gehucht met 15 inwoners en een golfterrein. Op de begraafplaats is een gedenkteken te zien. Er liggen meer mensen dan er in het dorpje wonen. Weldborough heeft er twintig en een fantastische kroeg. Derby heeft wat meer inwoners, een bezoekerscentrum voor The Way of the Tin Dragon (wat natuurlijk dicht was toen ik langsreed) en een mooie ligging langs een rivier. Maar het komt allemaal een beetje slaperig en verlaten over, alsof de dorpjes langzaam leeglopen en terugglijden in de plooien van het landschap. 

Mooi P1019773

Die vergankelijkheid van kleine dorpjes geeft me een gerust gevoel. Het is alsof de mens hier zijn plek tussen de bomen en het gras heeft geaccepteerd en neemt wat de natuur voor hem bedoeld heeft. Er lijkt hier een balans te bestaan tussen de wilde natuur en de natuur die door de mens wordt gereguleerd, een balans die langzaam richting het wilde verglijdt. 

Mooi P1019772

Natuurlijk zal de mens dat nooit accepteren. Liever de hele aardkloot opblazen dan ons de heerschappij over de natuur laten ontglippen! Pas in kleine plaatsjes als Derby, waar bijna niet meer geademd wordt, besef ik hoe onhoudbaar dat is. Ik bezoek het museum. Tot niet zo lang geleden had Derby een eigen voetbalteam en het Noordoosten een eigen competitie. Na de sluiting van de mijnen liep het dorpje leeg en werd het voetbalteam opgedoekt. Het sportveld is nu een gewoon grasveld. Ik herinner me niet dat er nog doelen stonden.

Mooi P1019780

Mooi P1019781

Via Branxholm (dim sums met groente in het Art Café, erg lekker. De schilderijen zijn niet onaardig, om het vriendelijk te zeggen) fiets ik richting Scottsdale. Ik kruis een paar keer de treinrails, die voor de tinmijnen werden aangelegd. Ook de trein rijdt niet meer. Ik vind dat toch jammer. Afgezien van wat toeristische treinen en wat vrachtvervoer is Tasmanië zijn treinverleden kwijt. 

Mooi P1019800

Treinen lijken vaak, voor een Nederlander die niet anders weet dan dat de trein bestaat en altijd zal bestaan, het eeuwige leven te hebben. Mensen namen vanaf het boerenland de trein naar de steden om de dingen te doen die men nu eenmaal doet in een stad. Een bioscoop bezoeken, kleren kopen of serieuze zaken regelen met een notaris. De trein was de levenader, de navelstreng die de boer aan de stad bond. Zoveel van Tasmanië’s geschiedenis ontwikkelde zich per trein. Alleen de bielzen en de rails liggen er nog, wachtend tot ze onder gras en aarde worden bedolven.

Mooi P1019815

Scottsdale, eindelijk.

Mooi P1019848

Het was een mooie dag, die zich opbrak in kleine stukjes. Er is feest in het dorp. Tot laat in de nacht is het onrustig op straat. Wonen hier werkelijk maar 2000 mensen?

Mooi P1019844

De volgende ochtend blijkt dat iemand een grap uitgehaald heeft in het lakenhok van het hotel. Een hele zak lijm is leeggekieperd over de schone lakens en iemand is er zijn schoen verloren. De volgende dag, net voor ik wegga, loopt een jongen het hotel binnen. Hij is zijn schoen kwijt, heeft iemand ‘m misschien ook gevonden? Die lijm, dat heeft natuurlijk iemand anders gedaan...

De laatste dag voor Launceston. Ik ben bijna jarig en zal het vieren in de tweede stad van het eiland. Ik ben benieuwd hoe de stad zal verschillen van haar grotere zus in het zuiden. Het schijnt een beetje Amsterdam tegen Rotterdam te zijn en zelfs het bier van het Zuiden kan eigenlijk niet gedronken worden in het Noorden. 

Er is één klein probleempje met de rit van vandaag. Een puist van een heuvel staat tussen mij en het einddoel in. Hij heeft ook een mooie naam, Sideling. Dat klinkt als een alp, al is het ding maar 500 meter hoog. Ik vind het hoog genoeg.

Mooi P1019853

Ik gebruik mijn beproefde methode. Lopen, stap voor stap, rusten als het nodig is. Soms kijk ik om en verbaas me over hoe diep het dal al is dat ik gegraven heb. Er stopt een auto en de bestuurder vraagt of ik een lift wil. Zo dicht bij het einde kan ik het niet accepteren. Nee, ik zal het volbrengen. De Oostkust is van mij, de Westkust zien we later wel. 

Bijna boven bereik ik het uitkijkpunt. Een grote groep bikers passeert me. Hoe kan het zijn dat zij veel stoerder lijken, terwijl ik iets doe dat stoerder is? Zal die stomme helm wel weer zijn. 

Mooi P1019857b

Als fietser op een heuvel heb je snel aanspraak. Soms is het een knikje, soms een heel verhaal. Ik raak in gesprek met een vrouwtje uit Duitsland en haar man. Ik ben meestal tegen het gebruik van het woord “vrouwtje”, omdat het denigrerend is. Je zegt ook geen mannetje tegen een klein geschapen man. Maar dit is toch echt een vrouwtje, zonder groeistoornis, maar gewoon klein van stuk. Ze woont al twintig jaar in Australië, maar heeft het meest Duitse accent dat ik ooit in het Engels heb gehoord. Laat iemand uit Duitsland Duits praten en je hoort minder accent dan dit vrouwtje in het Engels. Zou ze het expres doen?

De weg naar beneden wordt helemaal uitgesmeerd tot over de stadsgrens van Launceston. Dit moet het fijnste stuk fietsen in heel Tasmanië zijn. Meer dan 40 kilometer fietsen, dalen, fietsen, dalen, zeilen, glijden, stukje fietsen. Ik hoef bijna niets te doen, de zon schijnt, nu heb ik eindelijk vakantie. Zo mooi kan het leven zijn. 

De buitenwijken van Launceston roepen iets van een oude stad in me op. Ik zie oude huizen, lanen met bomen, een vaag gevoel van Arnhem Noord, maar dan met meer ruimte. Hier zou ik best kunnen wonen. Het is een gevoel dat ik in Hobart niet had, maar misschien zag ik daar de verkeerde plekken. Ik rijd de stad in langs het park en Albert Hall. Veel gebouwen zijn van steen, ze geven de stad zo op het eerste gezicht een oud gevoel. Ik zal de stad beter moeten leren kennen. Twee dagen heb ik de tijd, als de piep in mijn fiets geen problemen oplevert...

1 Reactie

  1. Inge van Maarseveen:
    5 december 2013
    Hoi Ruud,
    Alweer zo genoten van je verhalen. Je humor raak je gelukkig ook nog niet kwijt, hahaha! Dat verhaal van wat gewichtsverlies en dan dat bruggetje, geweldig om te lezen! Ga zo door kerel en blijf genieten!!!

    Groeten uit een stormachtig Nederland,
    Inge