Fietsbroeders

6 november 2013 - Triabunna, Australië

Het is nog moeilijk een overnachtingsplek te vinden. Er lijkt een onoverbrugbaar gat te zitten tussen goedkoop en duur. Er zijn wel hostels, maar te weinig om er in elk dorpje terecht te kunnen. Op sommige plaatsen vind je nog van die oude dorpshotelletjes, die meteen ook de pub zijn. Ook die zijn prettig geprijsd. Maar van daar af schiet je al snel richting honderd of zelfs tweehonderd dollar per nacht. Dat is voor de prijsbewuste, reisbeluste Hollander niet leuk meer.

Mooi P1018923

Mijn route loopt van Eaglehawk Neck naar Triabunna, maar een flink stuk gaat via gravelwegen over hoge heuvels. Om het mezelf wat makkelijker te maken, knip ik het in tweeën met het eerste korte dagje zo’n dertig kilometer asfalt. Ik zie nog altijd een beetje op tegen dit soort ondernemingen, waarbij de fietsgids aangeeft dat de route zwaar is. 

Die dertig kilometer doe ik rustig aan. Terry gaf aan dat de omweg via het uitkijkpunt makkelijker is, maar ik weet dat ik toch de heuvel op zal moeten lopen. De korte route dan maar, extra steil en vermoeiend. Ik doe het in etappes, stap voor stap telkens een stukje omhoog. Dat moet toch een keer makkelijker worden, maar ik vergeet soms dat die fiets zestig kilo is met alles meegewogen (maar zonder mij). Uiteindelijk kom ik bij de afslag waar de weg naar het uitkijkpunt zich bij de grote weg voegt. Ik besluit toch maar te gaan kijken. 

Het uitzicht valt een beetje tegen, al mag ik wel twee meiden op de foto zetten. Een van hen heeft voorouders in Nijmegen. Ik zie dat meteen aan haar, die Nijmeegse oogopslag, de manier waarop ze de g uitspreekt in het Engels. Het helpt ook dat ze het me vertelt. Ze vragen of ik nog een foto van mezelf wil. Het is vriendelijk aangeboden, dus ik zeg maar ja. Eigenlijk heb ik niet veel met foto’s van mezelf op plekken waar ik geweest ben. Ik weet toch dat ik er was?

Een fiets en een helm helpen goed om contact met mensen te krijgen. Het is net als wandelen met een hond. Ik word door veel mensen gegroet, soms met getoeter als ze vlak achter me rijden. Erg aardig, maar ik val soms bijna van mijn fiets af. De bewondering voor iemand die het hele eiland rondfietst is groot bij mensen die een klein stukje doen in een auto. 

Ik hobbel over de heuvels, eet wat in Murdunna en Dunalley. Ik probeer het monument van Tasman te vinden, maar dat lukt niet. Het is ook wel passend, want hoeveel had het planten van de Nederlandse vlag nou eigenlijk te betekenen? Europeanen dachten in die tijden dat je door het in de grond prikken van een paal met een vaatdoek eraan een land kon opeisen. Zullen we dat eens uitproberen met de buren? Sorrie buurman, ga maar weer naar binnen. Deze achtertuin is nu van mij. 

Copping is een klein vlekje op de kaart. Er is wel een museum en een pompstation, maar verder niets. Bij het museum slaap ik, in de enige hotelkamer in het hele gehucht. ‘s-Avonds eet ik in het museum, waar mensen uit de omgeving samenkomen om te genieten van lekker eten en goed drinken. Ik probeer wat biertjes uit en praat met mijn tafelgenoten over wat de branden van begin 2013 voor de mensen hier hebben betekend. Velen verloren hun huis, sommigen waren niet verzekerd. 

Mooi P1018919

Als je niet weet dat hier hevige branden hebben gewoed, zal het je misschien niet eens opvallen. Maar kijk naar de heuvels en je ziet de zwartgeblakerde skeletten van de ooit zo groene bossen. Kijk langs de weg en je ziet kale velden waar eens huizen stonden. Sommigen zijn hun huis opnieuw aan het opbouwen, anderen leven in een caravan. Onderweg naar Copping zie ik op een stukje grond drie stenen schoorstenen staan. Meer is er niet over van het huis. Het heeft de mensen bijeen gebracht en hechter gemaakt, dat wel. 

De volgende dag is het tijd voor de grote trek over de stofheuvels naar Triabunna. Zodra ik de grote weg (een echte A-weg met Arthur Highway als naam) achter me laat, komt alles tot rust. Het heeft iets om als klein vlekje op te gaan in het grote landschap. Al snel verandert het asfalt in gruizig gravel. Groene heuvels stijgen en dalen zover als ik kan zien, soms in het lichte groen van gras, dan weer in het donkere van eucalyptusbomen. Gravelwegen passen er goed bij, het grijs, bruin en oranje horen in dit landschap. 

Mooi P1018921

Ik vergeet bijna dat er vandaag flink geklommen moet worden. Gelukkig is het mooi weer, zodat ik niet door een modderbak heen hoef. Stukje voor stukje klim ik omhoog en ik merk dat het inderdaad makkelijker gaat dan eerst. Het is gewenning, denk ik, vermengd met het vertrouwen dat je er vanzelf wel een keertje komt. Wat ook helpt is dat hier bijna geen verkeer is. Hier komen alleen boeren en een verdwaalde fietstoerist. Maar die toerist is niet verdwaald, hij heeft het heel goed begrepen.

De heuvels nemen af, ik glijd naar beneden langs een mooie weg omzoomd daar lage velden en tuinen. Hier zou ik nog wel kunnen wonen, in deze intieme, stille vallei waarvan niemand weet hoe mooi het er is. Misschien is dat wel wat ik meeneem van dit eiland, het gevoel dat nog niet alles ontdekt is door de massa. Misschien is Tasmanië die geslepen, maar ongepoetste diamant die ergens vergeten in een la ligt.

Mooi P1018925

Ik buig af richting de kust. De weg is nu oranje en plat. Zo zou fietsen altijd moeten zijn, langzaam en zonder inspanning voortglijdend door een groen en vredig landschap. Als de lijnen van het landschap mij daar eens in zouden volgen... 

Mooi P1018929

Ik stop even bij Rheban Beach, een strandje langs een uitstekende vinger in zee. Sinds de laatste vloed heeft niemand een stap gezet op dit strand, want mijn voetstappen zijn de enige. Met elke vloed vernieuwt de zee het strand. En toch ligt het hier al lang genoeg om een naam te krijgen.

Mooi P1018932

Geen idee wie Rheban is, vast een ontsnapte veroordeelde die zich hier maanden in de wildernis heeft schuilgehouden. Of misschien een boer die hier zijn velden had. Zo naar het onbedorven zand kijkend, denk ik even alleen op de wereld te zijn. Een auto stopt en mensen stappen uit. Ze lopen het strand op, mijn idylle om zeep helpend.

Mooi P1018928

Via een ongewenste heuvel en een welkom stuk asfalt rijd ik Orford binnen. Er is hier niets, behalve vakantiewoningen, wat cafeetjes en een camping. Omdat ik morgen de boot wil nemen naar Maria Island (door Tasman genoemd naar de vrouw van Van Diemen, de baas van de VOC. Hij noemde ook een kaap naar haar in Nieuw-Zeeland. Soms denk ik dat Abel niet zoveel fantasie had. Of misschien kende hij maar weinig mensen...), moet ik door naar Triabunna.

Het is een klein stukje en er gebeurt niets tijdens dat laatste stukje van de dag. Ik rijd tevreden Triabunna binnen. Ik vind een ATM (een pinautomaat), een camping met een bunkroom (een slaapzaal) en een Emmet (een fietsende kunstenaar uit Victoria, waar ik mijn kamer, wat biertjes en heel wat meningen mee deel). Ook weet ik meteen de reis naar Maria te regelen, waar ik een dag langer blijf dan ik eerst wilde. Maar dat vertel ik in mijn volgende blog.